Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0191/GV, 1 februari 2010, beroep
Uitspraakdatum:01-02-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/191/GV

betreft: [klager] datum: 1 februari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. van Stratum, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 januari 2010 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Voldoende aannemelijk moet worden gemaakt dat de noodzaak tot het verlenen van incidenteel verlof aanwezig is. Klager wil binnen 14 dagen na de bevalling van zijn vriendin -zij is op 30 januari 2010
uitgerekend- een kraambezoek afleggen. Als weigeringsgrond wordt de mate waarop transportbeveiliging is geïndiceerd genoemd. Dit is geen weigeringsgrond. Begeleid verlof is mogelijk en haalbaar. Enig gevaar voor klager is gesteld noch gebleken. De
veiligheid van de omgeving van het opgegeven adres is evenmin een weigeringsgrond. Klager heeft enige tijd terug een begeleid afscheidsbezoek aan zijn ernstig zieke opa kunnen afleggen, hetgeen probleemloos is verlopen. De inrichting en de politie
hebben positief geadviseerd, welke adviezen niet gepasseerd kunnen worden. De noodzaak is te meer aanwezig nu klager ook geen kraambezoek bij zijn eerste kind heeft gehad. Ten slotte is het resocialisatieaspect niet meegewogen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Objectief voldoet de vriendin niet aan de omschrijving van het begrip levenspartner, nu er voor de aanvang van de detentie geen sprake was van een relatie. De directeur van de inrichting heeft negatief geadviseerd. Daarbij heeft het negatieve advies
van
het Openbaar Ministerie zwaar meegewogen. De afgegeven indicatie dat klager met extra beveiligd vervoer getransporteerd moet worden is mede daarop gebaseerd. Het verzoek betreft een bezoek in een woonhuis. Aan een woonhuis te verbinden voorwaarden zijn
niet uitvoerbaar. Anders is dat bij het namens klager aangevoerde bezoek in een ziekenhuis.
Klager heeft tweemaal een poging tot ontvluchting ondernomen en zich tweemaal aan detentie onttrokken. Klager heeft nog steeds de indicatie vervoerd te worden met extra beveiligd vervoer. Klager nadert zijn wettelijke detentiefaseringsdata. Voor een
eventuele fasering is echter nog geen voorstel ontvangen en nog geen beslissing genomen. Indien de bevalling zonder complicaties verloopt, zijn moeder en kind in staat klager binnen twee weken na de bevalling te bezoeken.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Dordrecht heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Den Bosch heeft, onder verwijzing naar een op 1 september 2005 verstrekt negatief advies aangegeven wederom negatief te adviseren.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 17 jaar en 6 maanden met aftrek, wegens opzettelijke vrijheidsberoving, verkrachting, poging tot moord en poging tot doodslag. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 12 november 2011.

Op grond van artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.
Incidenteel
verlof kan indien nodig onder begeleiding of bewaking plaatsvinden. Op grond van artikel 26 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor een kraambezoek aan de levenspartner van de gedetineerde en het pasgeboren kind. Artikel 1 onder i.
van de Regeling bepaalt dat onder levenspartner dient te worden verstaan de echtgenoot van de gedetineerde, alsmede de persoon met wie een aantoonbaar duurzaam samenlevingsverband wordt onderhouden daterend van vóór de aanvang van de detentie. Naar het
oordeel van de beroepscommissie is uit de stukken niet vast komen te staan dat sprake is van een levenspartner in de zin van artikel 1 onder i. van de Regeling. Reeds om die reden dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 1 februari 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven