Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3529/GV, 29 januari 2010, beroep
Uitspraakdatum:29-01-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3529/GV

betreft: [klager] datum: 29 januari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 december 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De Staatssecretaris geeft aan dat het maatschappelijk onaanvaardbaar is wanneer klager op verlof zou gaan. De Staatssecretaris baseert dit op adviezen die door politie, het OM en de inrichting waar klager thans verblijft aangeleverd zijn. Deze waren
alle positief. In het selectieadvies stond dat klager bezoek ontving. In de maanden dat klager in de b.b.i. zonder regimair verlof van de locatie Westlinge te Heerhugowaard verblijft, heeft hij nimmer bezoek ontvangen van zijn vriendin en dochter. Het
is financieel niet haalbaar voor hen om naar klager af te reizen. Klager begrijpt niet waarom het maatschappelijk onaanvaardbaar is hem verlof te verlenen. Hij vraagt zich af wanneer er naar het belang van klager en zijn gezin wordt gekeken. Klager is
in Westlinge geplaatst om langzaam te werken aan zijn resocialisatie. Klagers verblijf in Westlinge heeft geen zin. Hij heeft zijn dochter al drie maanden niet gezien en al zijn verzoeken om verlof worden afgewezen. Klagers raadsman vult het beroep in
een nadere toelichting aan. Hij stelt dat klager tijdens zijn ontvluchting geen nieuw strafbaar feit heeft gepleegd. Er bestaat wel een verdenking, maar daarvoor is klager niet onherroepelijk veroordeeld. Klager is acht jaar geleden voor een
zedendelict
veroordeeld.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers tweede verzoek om algemeen verlof is afgewezen, omdat klager tijdens zijn huidige detentie een lange periode is ontvlucht. Vanwege de lange ontvluchtingsperiode was eerder ook klagers verzoek tot overplaatsing naar een inrichting met regimair
verlof afgewezen. Klager heeft in deze ontvluchtingsperiode een nieuw strafbaar feit gepleegd, waarvoor hij inmiddels – nog niet onherroepelijk – is veroordeeld. Er is momenteel nog geen vertrouwen in een goed verloop van het verlof. Klager is
veroordeeld voor een zedendelict.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van paviljoen A van de b.b.i. Heerhugowaard heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het OM heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening.
De politie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager ondergaat thans een gevangenisstraf van tien maanden met aftrek. Aansluitend dient hij meerdere maatregelen en straffen te ondergaan. De einddatum valt op of omstreeks 15 september 2010.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.

Het verzoek om algemeen verlof is afgewezen omdat er vrees bestaat voor recidivegevaar en vluchtgevaar. Klager heeft zich op 24 februari 2007 onttrokken aan zijn huidige detentie. Op 21 maart 2009 is klager gearresteerd en sindsdien zit hij
gedetineerd.
Reeds gelet op het vorenstaande is de vrees dat klager zich tijdens een te verlenen verlof aan zijn detentie zal onttrekken gerechtvaardigd. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een forse contra-indicatie vormt voor
verlofverlening en dat deze, ondanks de positieve adviezen, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de
weigeringsgronden
zoals bedoeld in artikel 4 onder a en b van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 29 januari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven