Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2872/GB, 27 januari 2010, beroep
Uitspraakdatum:27-01-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/2872/GB

Betreft: [klager] datum: 27 januari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.P.H. Hameleers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 oktober 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) De Geerhorst te Sittard afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 18 augustus 2009 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. te Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft een verzoek tot overplaatsing ingediend vanwege de reis die zijn vrouw en kinderen moeten afleggen om klager te bezoeken. Klagers gezin komt uit Limburg. Zijn vrouw heeft geen auto en is afhankelijk van anderen om haar te brengen. Klagers
vrouw kan zich vanwege haar gezondheid steeds moeilijker verplaatsen. Klager heeft medische documenten bijgevoegd met betrekking tot zijn vrouw. Ook voor klagers kinderen is de reis niet te doen. Klager heeft zijn twee oudste kinderen niet meer gezien
sinds de eerste dag van zijn detentie, op 18 augustus 2009. Zijn oudste kinderen willen klager vanwege de lange reis niet bezoeken en kunnen dat niet omdat zij naar school moeten. Klagers vrouw moet ’s ochtends om zes uur, half zeven vertrekken om rond
tien uur, half elf bij klager te zijn. Het klopt dat klager iedere week bezoek krijgt, maar niet iedere week van zijn gezin. Het is voor klager belangrijk om zijn gezin te zien en de relatie met zijn vrouw in stand te houden. De Officier van Justitie
en
de inrichting hebben geen bezwaar tegen de overplaatsing.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Uit de stukken van de inrichting blijkt dat klager wel bezoek heeft ontvangen in de afgelopen periode. Niet onderbouwd is dat klagers bezoek niet de mogelijkheid heeft klager te bezoeken. Klager voert alleen aan dat zijn vrouw en kinderen een verre
reis
moeten maken om hem te bezoeken. Klagers verzoek tot overplaatsing is afgewezen omdat klager is ingesloten voor het parket Rotterdam. Gedetineerden worden in principe zo veel mogelijk binnen het eigen arrondissement geplaatst omwille van de
beschikbaarheid voor de rechtsgang en de daarmee samenhangende transporten. Hij is daarom in de buurt van het arrondissementsparket Rotterdam geplaatst. Problemen voor het bezoek zijn vervelend maar inherent aan detentie. In een enkel geval wordt van
dit standpunt afgeweken. Hiertoe is wel een onderbouwing van een (medisch) deskundige nodig. Een dergelijke onderbouwing was niet aanwezig. In dit geval is het uitgangspunt dat een preventief gehechte zo dicht mogelijk bij het parket van insluiting
ingesloten dient te worden zwaarwegender. Klager heeft medische informatie met betrekking tot zijn vrouw overgelegd. Om actuele informatie te verkrijgen op de vraag of er hier sprake is van een medische indicatie, als gevolg waarvan het voor klagers
vrouw niet of nauwelijks mogelijk is een lange reisafstand af te leggen, is het Bureau Individuele Medische Advisering (BIMA) benaderd om dit uit te zoeken. Hieruit is gebleken dat er met betrekking tot klagers vrouw geen medische redenen zijn om
klager
over te plaatsen.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Slechts in bijzondere gevallen
wordt een uitzondering gemaakt. Er dient dan sprake te zijn van een voldoende sociale en/of medische indicatie, onderbouwd door verklaringen van een deskundige. Nu klager is ingesloten voor het arrondissementsparket Rotterdam en het BIMA heeft
verklaard
dat er met betrekking tot zijn vrouw geen medische redenen zijn voor overplaatsing, kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 27 januari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven