Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3070/GB, 27 januari 2010, beroep
Uitspraakdatum:27-01-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/3070/GB

Betreft: [klager] datum: 27 januari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.H. Boomstra, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 november 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, op 13 januari 2010 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Schutterswei te Alkmaar ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 10 augustus 2007 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) Het Keern te Hoorn. Op 23 oktober 2009 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Schutterswei.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft -zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd.
Op 11 februari 2010 komt klager in aanmerking voor Elektronische Detentie. Zijn v.i.-datum is 9 december 2010.
Toen klager aankwam in de zeer beperkt beveiligde inrichting Het Keern te Hoorn was alles nieuw voor hem. Hij heeft om die reden in het begin een keer toen hij aan tafel zat om zich heen gekeken, om te zien wat er allemaal gebeurde. Het is overigens
niet verplicht om aan tafel met andere gedetineerden te eten. Het is ook een keer voorgekomen dat klager aan tafel aanschoof en naar buiten heeft zitten kijken. Dit was omdat er een vogel aan kwam vliegen die het voer van het konijn uit het konijnenhok
pikte. Klager heeft veel belangstelling voor vogels.
Klager gaat goed met mensen om, een aantal gedetineerden kent hij al goed.
Klager heeft altijd gewerkt en stond daarvoor ook op tijd op. Tot het moment dat zijn knie het begaf als gevolg van een ongeluk. Dit gebeurde op 26 september 2009. De dag erna is hij naar het ziekenhuis geweest en werd hem het advies meegegeven het
been
te laten rusten met een kussen onder de knie. Hij heeft 18 dagen zo op bed gezeten en gelegen zonder dat er een opmerking over werd gemaakt. Op de dag voor de operatie kwam er een vrouwelijk personeelslid langs zijn cel die aangaf dat klager iets aan
zijn houding moest doen. Op 15 oktober 2009 werd klager verslag aangezegd, de dag erna zou hij geopereerd worden. Hij stond ziek gemeld binnen de inrichting. Hij was dus niet verplicht ergens aan mee te doen. Overigens kan zijn knie niet geopereerd
worden.

Klager is astmatisch. Bij binnenkomst is hij vergeten hier melding van te maken. Het werk dat hij kreeg aangeboden was in een stoffige ruimte. Klager kon hier niet werken. Omdat hij bij de intake niet had aangegeven astmatisch te zijn, kon er geen
rekening mee gehouden worden. Deze informatie stond wel in zijn medisch dossier. Dit werd echter vanuit de eerdere inrichting pas twee weken later toegezonden.
Klagers mentor en een personeelslid adviseerden klager het werk te proberen en het aan te geven als het niet zou lukken. Klager heeft dit de volgende dag meteen gemeld. Het lukte echt niet daar te werken, het stof zat werkelijk overal.
Klager heeft een hotel opgegeven waar hij zou kunnen werken. Zijn werkzaamheden hebben niets te maken met de seksindustrie.

Namens klager is -zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd.
Klager is teruggeplaatst vanwege werkweigering en het feit dat hij op bed lag. Dat hij verkeerd te werk is gesteld kan hem gedeeltelijk worden aangerekend, omdat hij heeft nagelaten van zijn astma melding te maken. Anderzijds had de inrichting ervan op
de hoogte kunnen zijn als het niet zo lang had geduurd eer het medische dossier van klager er was.
Dat hij op zijn bed lag had te maken met het feit dat hij de dag erna voor een knieoperatie naar het ziekenhuis zou gaan.
Klager is een voorbeeldgedetineerde. Hij heeft voorheen in detentie nooit verslagen aangezegd gekregen. Klager wil zijn moeder gaan verzorgen. Hij is nu in een positie gemanoeuvreerd waarin dat hem onmogelijk wordt gemaakt. Klager zet alles in om een
goede deelnemer te zijn.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 22 oktober 2009 is besloten klager vanuit de z.b.b.i. terug te plaatsen naar de gevangenis Schutterswei. De reden hiervoor was dat klager zich niet hield aan regelgeving en afspraken die er zijn om een succes te maken van het verblijf in een
z.b.b.i.
Daarnaast was klagers gedrag regelmatig reden voor correctie terwijl er geprobeerd was duidelijke afspraken met hem te maken. Tweemaal is een verslag aangezegd wegens het zich niet houden aan de gemaakte afspraken, op 15 september 2009 in verband met
werkweigering en op 15 oktober 2009 in verband met het in zijn bed liggen terwijl het dagprogramma al was ingegaan.
Klager zou werk geweigerd hebben omdat hij last had van astma. Dit heeft hij bij de intake niet gemeld, terwijl er wel is gevraagd of hij medische klachten heeft of medicijnen gebruikt. Achteraf geeft hij aan vergeten te zijn er melding van te maken.
Klager stelt zich tijdens diverse programmaonderdelen onverschillig en ongeïnteresseerd op, eet nooit mee met de groep en zit onderuitgezakt op de hoek van de tafel om zich heen te kijken, komt zonder bericht niet opdagen tijdens de
gedetineerdenbespreking of blijft ’s ochtends als het dagprogramma is begonnen in zijn bed liggen. Klager is regelmatig aangesproken op zijn gedrag en houding en er zijn duidelijke afspraken met hem gemaakt om zijn gedrag en houding te verbeteren. Hij
vervalt echter steeds weer in zijn oude gedrag. Geconcludeerd wordt dat klager geen werk wil maken van zijn verblijf in de z.b.b.i. en geen gebruik wil maken van de mogelijkheden die hem worden geboden teneinde een succes van zijn verblijf te maken als
basis voor zijn toekomst.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is het volgende in aanmerking genomen. In de
stukken wordt van klager een beeld geschetst van een onverschillig en ongeïnteresseerde man. Hij eet niet mee met de groep en als hij wel bij de groep zit, zit hij onderuitgezakt en kijkt hij de andere kant op. Klager heeft in reactie op deze
opmerkingen ter zitting uitgelegd hoe de feitelijke situatie was. In de eerste plaats geeft hij daarbij aan dat er geen verplichting is met de groep mee te eten en de keren dat hij dat wel deed was er een reden dat hij de andere kant op keek. De reden
klager ter herselectie aan te bieden was, blijkens de stukken, gelegen in de combinatie van het gedrag en de twee verslagen die klager waren aangezegd op 15 september 2009 en 15 oktober 2009. Klager heeft dienaangaande aannemelijke verklaringen
afgelegd
over de reden van de zogenoemde werkweigering alsook omtrent de reden dat hij, de dag voor hij geopereerd zou worden, op bed lag. Ten aanzien van de werkweigering wordt nog opgemerkt dat klager aangerekend kan worden dat hij heeft nagelaten melding te
maken van zijn astma. Dit laat echter onverlet dat de inrichting, nadat klager dit alsnog heeft aangegeven, contact heeft kunnen opnemen met de eerdere inrichting om, nu de nazending van een medisch dossier blijkbaar zo lang op zich laat wachten, de
medische status van klager na te gaan. Met betrekking tot het tweede verslag heeft klager eveneens gemotiveerd verweer gevoerd. Niet weersproken is dat klager als ziek gemeld stond. Waarom klager in een dergelijke situatie niet op zijn bed zou mogen
liggen is niet duidelijk geworden. Het beroep is mitsdien gegrond en derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie zal in een afzonderlijke beslissing bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

Zij zal in een afzonderlijke beslissing bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 27 januari 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven