Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2857/SGA, 16 oktober 2009, schorsing
Uitspraakdatum:16-10-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/2857/SGA

Betreft: [klager] datum: 16 oktober 2009

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de gevangenis Hoogvliet te Rotterdam.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde gevangenis van 14 oktober 2009, inhoudende de oplegging van een zeven dagen plaatsing in
afzondering in een afzonderingscel, ingaande op 14 oktober 2009 om 16.00 uur en eindigend op 21 oktober 2009 om 16.00 uur, met cameratoezicht en toepassing van de zeef, een en ander in verband met de veiligheid van de gedetineerde wegens het
vermoedelijk inslikken van contrabande tijdens het bezoek; en daarnaast de maatregel van ontzegging van de toegang tot de inrichting voor een met name genoemde gedetineerde voor de duur van drie maanden, wegens vermoeden van invoer van contrabande bij
gelegenheid van het bezoek

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 15 oktober 2009 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 16 oktober 2009.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft aangevoerd dat hij op 14 oktober 2009 onverwachts bezoek kreeg van een kennis die onlangs uit detentie was ontslagen. Die persoon was aangeschoten en leek onder invloed van drugs te zijn. Verzoeker heeft tijdens dat bezoek, waarbij hij
steeds is geobserveerd door tenminste vier bewaarders, geen contrabande aangenomen. Hij ondervindt de betreffende maatregel als erg bezwarend.

De directeur heeft onder meer het volgende naar voren gebracht. Verzoeker heeft tijdens het bezoekmoment van 14 oktober 2009 bezoek gehad van een mannelijke bezoeker. Het ongewone gedrag van die bezoeker viel het personeel zodanig op, dat besloten werd
extra scherp toezicht op die persoon te houden. Het personeel kreeg vervolgens het vermoeden dat er iets aan klager is overhandigd en geconstateerd werd dat verzoeker met limonade iets heeft trachten door te slikken. Toen dit niet leek te lukken,
maakte
verzoeker gebaren alsof hij rectaal iets inbracht. Tijdens het op het bezoek volgende visitatiemoment is niets gevonden. Voor zijn eigen veiligheid is verzoeker daarom voor zeven dagen in afzondering geplaatst met cameratoezicht.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar
het
oordeel van de voorzitter is dat ten aanzien van de opgelegde ordemaatregel niet het geval. Het verzoek zal daarom in zoverre worden afgewezen.

Ten aanzien van de ontzegging van de toegang tot de inrichting voor de duur van drie maanden geldt dat de directeur in zijn beslissing heeft bepaald dat verzoeker die ontzegging aan zijn bezoeker dient te melden.
Nu de directeur aan een niet gedetineerd persoon een ontzegging van de toegang tot de inrichting oplegt, rust de informatieplicht in dezen bij de directeur. De directeur kan de verplichting om de betreffende bezoeker te informeren niet afwentelen op
verzoeker. Dat leidt ertoe dat de voorzitter termen aanwezig acht het verzoek toe te wijzen voor zover dit ziet op de verplichting om aan de genoemde bezoeker de betreffende ontzegging van de toegang mede te delen en de tenuitvoerlegging van deze
beslissing van de directeur in zoverre te schorsen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe voorzover in de beslissing van de directeur aan verzoeker de verplichting is opgelegd om de in die beslissing genoemde bezoeker op de hoogte te stellen van de bezoekontzegging en schorst de tenuitvoerlegging van de
bestreden beslissing in zoverre. Hij wijst het verzoek voor het overige af.

Aldus gegeven door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 16 oktober 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven