Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3490/GV, 19 januari 2010, beroep
Uitspraakdatum:19-01-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3490/GV

betreft: [klager] datum: 19 januari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. t’Sas, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 december 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M. t’Sas om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De afwijzende beslissing is genomen op onvolledige informatie.
Klager heeft zich vrijwillig op 14 september 2009 gemeld voor de executie van zijn straf. Zijn einddatum is bepaald op 4 december 2012.
Hij heeft om strafonderbreking verzocht wegens de gezondheidstoestand van zijn echtgenote alsmede vanwege zijn eigen gezondheidstoestand. Zijn echtgenote lijdt aan de ziekte van Kahler (beenmergkanker). Zij is bedlegerig en afhankelijk van een rolstoel
door een ernstige vorm van reumatoïde artritis.
Klager maakt zich ernstig zorgen om zijn echtgenote, te meer nu haar slechts drie uur per week hulp van de thuiszorg wordt geboden.
Klager vreest dat zijn echtgenote binnen afzienbare tijd komt te overlijden en wenst de laatste periode van hun gezamenlijk leven voor haar te zorgen.
Klager heeft zelf een bypassoperatie ondergaan en zijn lichamelijke conditie is sinds zijn detentie achteruit gegaan. Bij het beroepschrift zijn gevoegd: een medisch rapport met betrekking tot klager van de penitentiaire inrichtingen Overijssel, een
schrijven van de huisarts, een schrijven van de psycholoog en een reclasseringsrapport.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek is afgewezen omdat uit de ontvangen informatie de directe noodzaak om thuis aanwezig te zijn niet blijkt. Zowel de medisch adviseur als de locatie Lelystad geven aan niet achter het verzoek te kunnen staan. Wel acht de medisch adviseur het
zinvol dat er een omgekeerde bezoekregeling tot stand komt. Klager gaat hiermee echter niet akkoord. Hij wil niet onder begeleiding van DV & O naar zijn vrouw. Vooral omdat dan bij de omgeving bekend wordt dat hij gedetineerd is. Ook gaf hij bij het
b.s.d. aan graag zijn vrouw in bad te willen doen, hetgeen uiteraard onder toezicht van begeleiders niet het geval kan zijn.
Recent contact met de inrichting leert dat klager blijft volharden en dat andere mogelijkheden om contact te hebben niet worden geaccepteerd.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Lelystad heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking.
De medisch adviseur van het ministerie van justitie heeft aangegeven onvoldoende medische redenen te zien om aan klager strafonderbreking te verlenen. Wel kan klager in staat worden gesteld een omgekeerd bezoek aan zijn vrouw af te leggen.

Uit de telefonische mededeling van een medewerker van het b.s.d. van de locatie Lelystad volgt dat voor zover sprake is van een verzoek om strafonderbreking van 7 december 2009 hiermee het inrichtingsadvies vrijheden inzake strafonderbreking van 3
december 2009 wordt bedoeld dat op 7 december 2009 aan de selectiefunctionaris is voorgelegd.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 81 maanden met aftrek, wegens deelneming aan een criminele organisatie en opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 van de Opiumwet gegeven verbod. De einddatum detentie is bepaald op 4 december 2012.

Strafonderbreking als vermeld in artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, hierna de Regeling, kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere
vorm
van verlof.

In onder meer artikel 36 juncto artikel 23 van de Regeling zijn deze bijzondere omstandigheden nader uitgewerkt. Zo kan strafonderbreking onder meer worden verleend in verband met de verzorging van een ernstig zieke levenspartner en/of bezoek aan een
in
levensgevaar verkerende levenspartner.

Klager heeft volgens het inrichtingsadvies van 3 december 2009 om strafonderbreking verzocht om bij zijn vrouw te zijn die in een slechte gezondheid verkeert. Ter ondersteuning van zijn verzoek heeft klager medische gegevens verstrekt door de huisarts
van zijn echtgenote overgelegd. De medisch adviseur heeft aangegeven dat op basis van de medische gegevens er onvoldoende medische redenen zijn om aan klager strafonderbreking te verlenen en dat volstaan kan worden met een andere vorm van verlof het
zogenaamde omgekeerd verlof als vermeld in artikel 25 van de Regeling. Dat klager hiermee niet akkoord gaat, omdat de omgeving dan zal begrijpen dat hij gedetineerd is en dat bij omgekeerd bezoek begeleiding aanwezig zal zijn en klager dan zijn
echtgenote niet in bad zal kunnen doen, doet hier niet aan af.
De beroepscommissie is van oordeel dat de afwijzing door de Staatssecretaris van klagers verzoek om strafonderbreking, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

In klagers beroepschrift is aangevoerd dat klager ook in verband met zijn eigen gezondheid om strafonderbreking heeft verzocht. Dit valt echter uit klagers verzoek, zoals vermeld in het inrichtingsadvies van 3 december 2009 dat op 7 december 2009 aan
de
selectiefunctionaris is voorgelegd, niet op te maken. In zoverre kan de beroepscommissie klager niet ontvangen in dit onderdeel van het beroep en zal een dergelijk verzoek eerst aan de selectiefunctionaris voorgelegd dienen te worden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep voor zover het betrekking heeft op het verzoek om strafonderbreking in verband met de gezondheidstoestand van klagers echtgenote ongegrond en verklaart klager voor zover het beroep betrekking heeft op het
verzoek
om strafonderbreking in verband met klagers gezondheidstoestand niet-ontvankelijk in het beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 januari 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven