Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2436/GA, 8 januari 2010, beroep
Uitspraakdatum:08-01-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2436/GA

betreft: [klager] datum: 8 januari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 augustus 2009 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.) Hoogvliet,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld h.v.b. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het schikkingsvoorstel van € 150,= van de directeur, in verband met de vermissing van klagers ketting.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts wijst hij erop dat klager een verklaring van eigen risico heeft ondertekend.

3. De beoordeling
De directeur erkent dat de inrichting verantwoordelijk is voor de vermissing van klagers ketting en heeft ter regeling van de schade voorgesteld € 150,= te betalen. Hij heeft daarbij aangegeven de werkelijke schade niet te kunnen vaststellen, omdat
klager hem geen aankoopnota of echtheidscertificaat heeft overhandigd.
De beroepscommissie is het met de directeur eens - een normale regel van schadevergoedingsrecht - dat klager zijn schade dient aan te tonen dan wel aannemelijk te maken. Ook in beroep heeft klager geen aanknopingspunten voor de werkelijke schade kunnen
bieden.

Gelet op het vorenstaande kan het schikkingsvoorstel van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt, hetgeen tot na te melden uitspraak leidt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 8 januari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven