Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2439/GA, 8 januari 2010, beroep
Uitspraakdatum:08-01-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2439/GA

betreft: [klager] datum: 8 januari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 augustus 2009 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.) Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 december 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is klager – bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.I. Kouwenhoven – gehoord.
De directeur van het h.v.b. Zoetermeer heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een strafcel, wegens het niet opvolgen van instructies van het interne bijstandsteam (i.b.t.).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Een spitactie wordt aangekondigd door middel van een brief. De activiteiten vervallen dan. Klager had via de intercom gevraagd of hij nog opgehaald zou worden voor de arbeid. Toen werd geantwoord dat er een spitactie zou plaatsvinden en dat klager
daarna misschien nog opgehaald zou worden. Klager heeft toen gewacht. Hij werkt altijd mee aan een spitactie. Zijn celgenoot riep door het luikje dat hij niet zou meewerken aan de spitactie. Toen arriveerde het i.b.t. De celgenoot was aan het
schreeuwen. Klager kon de instructies van het i.b.t. niet horen. Het was een onoverzichtelijke situatie. Klager wist niet wat van hem werd verwacht. Hij zat op een stoel. Toen kwam het i.b.t. binnen. Klager werd als eerst uit de cel gehaald. Met veel
geweld werd hij op de grond gesmeten. Hij heeft nu – zes maanden later – nog steeds last van zijn schouder en gaat daarvoor naar fysiotherapie. Klager heeft ook een schaafwond opgelopen. Hij heeft geen gevechtshouding aangenomen.

De directeur heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt

3. De beoordeling
De beroepscommissie heeft ambtshalve kennisgenomen van de beroepszaak van klagers celgenoot.

De directeur kan wegens het begaan van feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting (een) disciplinaire straf(fen) opleggen, zo volgt uit artikel 51, eerste lid, van de Pbw juncto artikel 50, eerste lid, van de Pbw. In
het
onderhavige geval is genoegzaam gebleken dat klager en zijn celgenoot niet precies wisten wat er aan de hand was, omdat de spitactie niet op de gebruikelijke wijze was aangekondigd. Er was verwarring ontstaan. Toen het i.b.t. arriveerde, werden
instructies gegeven. Voor het niet opvolgen van instructies van het personeel kan een disciplinaire straf worden opgelegd. Voor de beroepscommissie is onvoldoende komen vast te staan dat klager instructies van het personeel heeft kunnen verstaan, dan
wel heeft geweigerd deze op te volgen. Evenmin is duidelijk geworden welke hem betreffende instructies precies zijn gegeven.
Gezien het vooroverwogene, zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren. Nu de gevolgen van de disciplinaire straf niet meer ongedaan te maken zijn, acht de beroepscommissie termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 30,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 8 januari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven