Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3487/GB, 18 januari 2010, beroep
Uitspraakdatum:18-01-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer: 09/3487/GB

Betreft: [klager] datum: 18 januari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.A. Holleeder, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 december 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 1 juli 2009 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis Alkmaar (voorheen Schutterswei).

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het is juist dat klager niet eerder bezoek van zijn vriendin heeft ontvangen. Dit komt doordat tijdens de detentie het contact is hersteld. Vanuit daar is de wens ontstaan overgeplaatst te worden teneinde bezoek van zijn vriendin mogelijk te maken.
Er is geen sprake van een zorgvuldige besluitvorming door de selectiefunctionaris. Hij heeft zich namelijk beperkt tot kennisname van de voorhanden documentatie, maar zich bijvoorbeeld niet door de gedetineerde laten voorlichten over de achtergrond van
diens verzoek. Hierdoor is het besluit in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel te achten.
In het kader van resocialisatie van een jonge man die nog geen enkele keer bezoek heeft ontvangen is een dergelijk nader onderzoek voor de hand liggend. Door een dergelijk onderzoek achterwege te laten is het besluit in strijd met de uitgangspunten van
de detentiewetgeving en daardoor eveneens in strijd met het legaliteitsbeginsel.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Wegens de beschikbare capaciteit is geen gehoor gegeven aan de door klager opgegeven voorkeur voor plaatsing in de p.i. Lelystad. Bij zijn plaatsing in de gevangenis Alkmaar is wel rekening gehouden met de woonplaats van klager, namelijk Amsterdam.
Tegen deze beslissing is geen beroep ingesteld.
Uit het selectievoorstel blijkt dat klagers vriendin tot op heden en ook in de vorige inrichting van verblijf (locatie Over Amstel te Amsterdam) nog geen enkele keer op bezoek is geweest. Tevens is onderzocht of er in de vorige inrichting van verblijf
een verzoek tot overplaatsing naar een ander huis van bewaring is geweest, waardoor het aannemelijk zou zijn geworden dat bij een overplaatsing de vriendin daadwerkelijk op bezoek zou komen. In de beslissing tot afwijzing van het verzoek tot
overplaatsing van 8 december 2009 is aangegeven dat niet voldoende aannemelijk is geworden dat bij een overplaatsing sprake zal zijn van bezoek.
In beroep wordt aangegeven dat het contact tussen klager en zijn vriendin pas tijdens de detentie hersteld is en dat hieruit de wens is ontstaan dat de vriendin klager kan bezoeken. Dit betreft nieuwe aanvullende informatie.
In tegenstelling tot hetgeen de advocaat beweert, is er wel sprake geweest van een zorgvuldig onderzoek, echter dit is uitgevoerd op basis van de beschikbaar gestelde informatie. Indien de vriendin in de gevangenis Alkmaar op bezoek zou zijn geweest,
zou dit het herstel van de relatie aannemelijk maken. Een andere beoordeling zou dan mogelijk zijn geweest.
Bij de afhandeling van het beroep is opnieuw onderzoek gedaan naar het bezoek van klager. Gebleken is dat klager bezoek van een vriend heeft gehad en dat er andere personen op de bezoekerslijst staan aangemeld.
Gelet voorgaande en de einddatum van klagers detentie hoeft een voortzetting van het verblijf in de gevangenis Alkmaar dan ook niet tot problemen te leiden.
De selectiefunctionaris is van oordeel dat er voldaan is aan het legaliteitsbeginsel.

4. De beoordeling
Klager wil graag overgeplaatst worden zodat zijn vriendin - afkomstig uit Almere - hem kan bezoeken. Zij heeft hem echter nog geen enkele keer eerder bezocht. Daardoor acht de beroepscommissie het onvoldoende aannemelijk geworden dat zij dat wel zal
gaan doen wanneer klager dichterbij zal worden geplaatst. Voorts acht de beroepscommissie van belang dat klagers detentie zal eindigen op 27 januari 2010. Dit, in samenhang met het gegeven dat klager wel bezoek ontvangt, maakt overplaatsing niet
noodzakelijk.

De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.\.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 18 januari 2010

Naar boven