Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3250/GB, 18 januari 2010, beroep
Uitspraakdatum:18-01-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/3250/GB

Betreft: [klager] datum: 18 januari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 november 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een andere inrichting in de omgeving van Rotterdam, althans in de Randstad, afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 28 september 2004 gedetineerd. Hij verblijft in gevangenis De Schie te Rotterdam.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager was erg gelukkig met zijn plaatsing in de gevangenis De Schie en het besluit d.d. 15 juli 2009 van de selectiefunctionaris om klager te selecteren voor een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Op
5
augustus 2009 werd klager echter geconfronteerd met de beslissing van de directie om, wegens klagers risicoprofiel, een aantal toezicht- en veiligheidsmaatregelen op hem toe te passen. Tegen die beslissing is klager in beklag gegaan, echter die zaak is
aangehouden. Daardoor zijn nog steeds alle maatregelen van kracht. Het bevreemdt klager dat hij op grond van zijn goede gedrag en functioneren in de PI Vught werd overgeplaatst naar een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap en een normaal
beveiligingsniveau, om daar vervolgens geconfronteerd te worden met een soortgelijk regime als dat in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI). Voor klager is hierdoor in De Schie een onhoudbare situatie ontstaan. Hij wordt ten onrechte geconfronteerd met
allerlei zeer belastende maatregelen, zeer beperkt in zijn rechten en hij kan zich daar niet op effectieve wijze tegen verweren. Dit is dan ook de reden dat klager heeft aangegeven met een deel van het inrichtingspersoneel niet langer door één deur te
kunnen.
De toegepaste maatregelen maken dat er sprake is van een EBI-regime. Dat is in strijd met de selectiebeslissing van 15 juli 2009. Het verzoek om overplaatsing is dan ook zeer redelijk.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Namens de directeur van de PI Vught werd klager aangeboden ter selectie naar een inrichting met een regime van algehele gemeenschap. Op 5 juli 2009 heeft de selectiefunctionaris besloten klager over te plaatsen. Klager blijft echter wel op de lijst GVM
staan met de kwalificatie hoog. Er zijn tien inrichtingen aangewezen om deze categorie gedetineerden op te nemen. PI De Schie is er één van.
De selectiefunctionaris heeft het verzoek afgewezen op grond van het feit dat klager niet duidelijk heeft gemaakt waarin de verstandhouding met het personeel is verstoord. Wel is duidelijk dat klager het niet eens is met de opgelegde maatregelen die
horen bij het gegeven dat betrokkene op de lijst GVM staat met de kwalificatie hoog. In geval van overplaatsing naar een andere inrichting zal er eenzelfde pakket maatregelen worden opgelegd. Het feit dat de PI Vught hieraan geen uitvoering heeft
gegeven ontslaat de directeur van de PI De Schie niet om uitvoering aan deze maatregelen te geven. Er dient door de directeur zelf weging plaats te vinden, maar uit de brieven van de directeur blijkt dat er aandacht is voor de bezwaren van klager en
dat
als het toetsmoment daar is er opnieuw een afweging zal worden gemaakt.
Daar klager op eigen verzoek in Rotterdam is geplaatst eind juli 2009 en er aan de veronderstelde verstoorde verstandhouding volop aandacht is geschonken door de beklagcommissie, ziet de selectiefunctionaris geen reden om aan het verzoek van klager te
voldoen.
De vergelijking met een EBI-regime acht de selectiefunctionaris volslagen misplaatst.

4. De beoordeling
Klager wil graag overgeplaatst worden, omdat hij de maatregelen die in de gevangenis De Schie jegens hem worden genomen, te streng vindt. Of die maatregelen inderdaad te streng zijn staat hier niet ter beoordeling. Aan de orde is slechts of de
uitvoering van die maatregelen een grond vormt voor inwilliging van het verzoek tot overplaatsing. Dat is naar het oordeel van de beroepscommissie niet het geval. Wat betreft de omgang met het inrichtingpersoneel oordeelt de beroepscommissie dat
onvoldoende aannemelijk is dat er een dermate onhoudbare situatie is ontstaan dat deze een overplaatsing noodzakelijk maakt.
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 18 januari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven