Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3365/GB, 18 januari 2010, beroep
Uitspraakdatum:18-01-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/3365/GB

Betreft: [klager] datum: 18 januari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.A.M. Engels, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 november 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van deelname aan het penitentiair programma (p.p.) en de selectie van klager voor de locatie Noordsingel te Rotterdam ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sinds 22 april 2003 gedetineerd. Op 16 oktober 2009 is klagers
deelname aan het p.p. beëindigd en is hij geselecteerd voor de locatie Noordsingel te Rotterdam.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager ontkent fysiek geweld te hebben aangewend tegen de werkgever of uitvoerder van het bedrijf. Er is geen reden voor herselectie. Hetgeen is voorgevallen tussen klager en de uitvoerder is
niet dusdanig ernstig dat dit een herselectie en terugplaatsing kan rechtvaardigen. Klager functioneerde goed op het werk. Er waren wel enige irritaties met een collega, die op enig moment tegen klager zou hebben geroepen: ‘Zal ik jou eens in je kont
neuken?’. Klager liep op de collega af en vroeg wat hij zei. Omdat beide personen naar voren liepen zijn de hoofden tegen elkaar gekomen. Dit kan onmogelijk worden gekwalificeerd als een kopstoot. De aanraking tussen klager en de collega moet eerder
als
een ongelukkige omstandigheid worden beoordeeld. De werkgever zou overigens hebben aangegeven dat klager zijn werkzaamheden kan hervatten, omdat er sprake was van een misverstand. Deze mededeling van de werkgever zal zodra deze op schrift is gesteld,
worden nagezonden. Het voorval rechtvaardigt geen terugplaatsing naar een inrichting, temeer nu klager juist een eigen woning heeft gekregen. Door de terugplaatsing komt ook de relatie van klager en het contact met zijn kind onder druk te staan.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Uit de incidentenrapportage van de reclassering blijkt dat klager fysiek geweld heeft aangewend tegen een ander tijdens het werk, hetgeen ontoelaatbaar moet worden
geacht. De selectiefunctionaris is uitgegaan van de juistheid van de incidentenrapportage.

4. De beoordeling
4.1. Klager, die als passant ter herselectie in het h.v.b. is geplaatst, behoort, gelet op artikel 9, tweede lid, Pbw, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie heeft geen aanleiding te
twijfelen aan de weergave van het voorval op 15 oktober 2009 in het incidentenrapport van het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 18 januari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven