Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2637/GA, 15 januari 2010, beroep
Uitspraakdatum:15-01-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2637/GA

betreft: [klager] datum: 15 januari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van drie bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 27 augustus 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Ter Peel te Evertsoord,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klaagster, haar raadsman mr. B.J. Tieman en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 4 december 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught.
Klaagsters raadsman is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. De raadsman heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt. De nadere toelichting is ter kennisneming aan de directeur gezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraak van de beklagrechter
De beklagen betreffen:
a. een ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan gemeenschappelijke activiteiten voor de duur van veertien dagen, ingaande op 19 januari 2009 om 15.00 uur en eindigend op 2 februari 2009 om 15.00 uur, in verband met de veiligheid van
klaagster
en met het oog op de rust op klaagsters verblijfafdeling;
b. de verlenging van de hiervoor onder a vermelde ordemaatregel voor de duur van zeven dagen, ingaande op 2 februari 2009 om 15.00 uur en eindigend op 9 februari 2009 om 15.00 uur, op eigen verzoek;
c. de tweede verlenging van de hiervoor onder a vermelde ordemaatregel voor de duur van veertien dagen, ingaande op 9 februari 2009 om 15.00 uur en eindigend op 23 februari 2009 om 15.00 uur, ter bescherming van de veiligheid van klaagster.

De beklagrechter heeft de beklagen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Door en namens klaagster is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klaagster stelt zich op het standpunt dat zij weliswaar zelf om oplegging van een ordemaatregel heeft verzocht maar zich niet kan vinden in de door de directeur gebruikte grond. Klaagster heeft aangegeven dat zij de maatregel wenste voor haar eigen
rust. De directeur heeft de maatregel evenwel gebaseerd op het beweerdelijk veroorzaken van onrust door klaagster. Dit kan toekomstige gevolgen hebben voor klaagster omdat een en ander vermeld wordt in haar penitentiair dossier. De omstandigheid dat,
zoals de directeur heeft aangevoerd, klaagster regelmatig onrust zou veroorzaken en er herhaaldelijk zou zijn geklaagd over haar door medegedetineerden, is volgens klaagster onvoldoende reden om haar de onderhavige ordemaatregel – inclusief de
verlengingen – op te leggen. Klaagster ontkent overigens onrust te hebben veroorzaakt. Klaagster is bovengemiddeld intelligent en heeft te maken met lager geschoold personeel en medegedetineerden. Deze personen kunnen zich niet met haar identificeren
en
ergeren zich aan haar scherpe mening over het reilen en zeilen in de inrichting. Dit heeft tot gevolg dat klaagster slecht ligt bij het personeel en de leiding van de inrichting. Nu zij de regels niet overtreedt, maar slechts opkomt voor haar rechten,
kan de slechte verhouding tussen haar en haar omgeving in de inrichting haar niet worden aangerekend. Dat aanrekenen is in dit geval wel gebeurd. Klaagster wenst dat de grond van de haar opgelegde ordemaatregel in bovenvermelde zin wordt gewijzigd.

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt niet toegelicht.

3. De beoordeling
Naar het oordeel van de beroepscommissie is voldoende aannemelijk geworden dat de beslissing tot oplegging van de bestreden ordemaatregel, alsook de verlengingen daarvan, zijn genomen op (met name) verzoek van klaagster. De omstandigheid dat de
directeur bij de gronden voor de ordemaatregel en de verlengingsbeslissingen tevens heeft vermeld dat tot oplegging van deze ordemaatregel mede is besloten in verband met het belang van de orde en rust in de inrichting is daarmee niet strijdig. Niet is
gebleken dat laatstgenoemde redengeving niet op goede gronden berust. Het vorenstaande leidt ertoe dat de bestreden beslissingen van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk kunnen worden geacht.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom – voor zover een en ander is komen vast te staan – niet leiden tot een andere uitspraak dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard met bevestiging van de uitspraak van de
beklagrechter.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 15 januari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven