Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2659/GM, 15 januari 2010, beroep
Uitspraakdatum:15-01-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2659/GM

betreft: [klager] datum: 15 januari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie De Berg te Arnhem,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 2 september 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 10 december 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam.

Klager, die in vrijheid is gesteld, is niet ter zitting verschenen.

De inrichtingsarts verbonden aan de locatie De Berg heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van
2 september 2009, betreft de afbouw van klagers methadon.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht.
Klager stond op een onderhoudsdosering van 10 mg. per dag. In overleg met de inrichtingsarts van p.i. Vught is de dosering verhoogd tot 20 mg. per dag. In de locatie De Berg is dit weer afgebouwd zonder dit te onderbouwen. Bij binnenkomst stond klager
op 90 mg. per dag. Hij heeft dit vrijwillig afgebouwd.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt.
Uit klagers medisch dossier blijkt dat hij in de p.i. Vught 10 mg. methadon per dag gebruikte en dat deze dosering daar ooit verlaagd is tot 5 mg. methadon per dag.
Er is in de locatie De Berg geen sprake geweest van verlaging van de onderhoudsdosering methadon en er was geen medische indicatie voor het verhogen van de methadondosering.

3. De beoordeling
In de circulaire van 22 maart 2004 met nummer 5233767/03/DJI heeft de Minister van Justitie zijn beleid kenbaar gemaakt omtrent methadonverstrekking aan volwassen gedetineerden. Uitgangspunt van de richtlijn is de continuïteit van de medische zorg.
De behandeling, die de gedetineerde voor binnenkomst in de inrichting ontving, wordt ongewijzigd voortgezet tenzij er sprake is van een contra-indicatie.
De beroepscommissie overweegt dat door klager is gesteld dat hem in de p.i.Vught 20 mg. methadon per dag is voorgeschreven en dat dit in de locatie De Berg zonder onderbouwing is teruggebracht naar 10 mg. per dag. Uit klagers medische gegevens volgt
echter dat klager in de p.i. Vught 10 mg. methadon per dag werd verstrekt en dat de inrichtingsarts van de locatie De Berg die onderhoudsdosering heeft gecontinueerd. Daarbij komt dat uit de medische gegevens hoe dan ook geen noodzaak volgt om de
methadonverstrekking aan klager te continueren.
Het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien is de beroepscommissie van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. J.G.J. de Boer en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 15 januari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven