Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2821/TA, 12 januari 2010, beroep
Uitspraakdatum:12-01-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

Uitspraak

nummer: 09/2821/TA

betreft: [klager] datum: 12 januari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 oktober 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij de FPK Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 december 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klagers zijn raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...] en [...].
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft
a) de weigering van 13 augustus 2009 tot uitreiking van post van de Staatsloterij;
b) het opleggen van post- en telefoonbeperkingen op 14 augustus 2009.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a) Klager kocht al langer en stelselmatig staatsloten en ontving ook post van de Staatsloterij. Dit is begonnen in de Van Mesdagkliniek en voortgegaan in de inrichting. Er is geen sprake van dat hem dat in het verleden eerder bij uitzondering zou zijn
toegestaan. Overgelegd wordt een brief van de Staatsloterij van 26 juni 2009 aan klager in de inrichting, waaruit blijkt dat klager automatisch meespeelt. Verder blijkt uit de postregistratie van de inrichting dat klager op 30 juni en 8 juli 2009 post
van de Staatsloterij in de inrichting heeft ontvangen. Verder blijkt uit de overgelegde brief van de Staatsloterij van 15 juni 2009, geadresseerd aan klager in de Van Mesdagkliniek, dat klager ook in de Van Mesdagkliniek al langere tijd heeft meegedaan
aan de Staatsloterij.
b) Klager mocht na 13 augustus 2009 gedurende drie dagen geen contact met andere geprivilegieerde personen/instanties, waaronder de Raad, hebben op zijn raadsman na. In strijd met de wet is klager daarvan geen schriftelijke mededeling uitgereikt. Tot
op
heden is de maatregel van toezicht op contact per post en telefoon nog steeds van kracht, terwijl er geen sprake is van een schriftelijke mededeling tot verlenging van de maatregel.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a) Voorheen heeft het toenmalige hoofd behandeling van klager deelname aan de Staatloterij toegestaan. De reden daarvan kan niet achterhaald worden. Diens opvolger merkte dat er gegokt werd en heeft dat overeenkomstig het in de huisregels opgenomen
gokverbod niet langer toegestaan. Klager is fluride psychotisch en zijn financiële situatie is niet altijd inzichtelijk. Het gokverbod geldt echter algemeen in de inrichting.
b) De op 14 augustus 2009 opgelegde post- en telefoonbeperkingen zien uitsluitend op contact van klager per post of telefoon met de Staatsloterij.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter.
Daarbij is met betrekking tot onderdeel a) van het beklag in aanmerking genomen dat de enkele omstandigheid dat klagers deelname aan de Staatsloterij over een langere periode in zowel de Van Mesdagkliniek als de inrichting zou zijn gedoogd, niet maakt
dat bedoelde deelname in de inrichting toegestaan moet blijven worden en hem poststukken van de Staatsloterij niet geweigerd zouden mogen worden.
Verder is ten aanzien van onderdeel b) van het beklag in aanmerking genomen dat de post- en telefoonbeperkingen uitsluitend zien op contact van klager met de Staatsloterij en niet onredelijk of onbillijk zijn te achten in het licht van het algemeen in
de inrichting geldende gokverbod. De eerst in beroep naar voren gebrachte omstandigheid dat de toezichtsmaatregel is verlengd zonder dat aan klager een schriftelijke mededeling is uitgereikt, kan in het onderhavige beroep niet aan de orde zijn, nu
slechts kan worden geoordeeld over in de klaagschriften genoemde klachten, waarop de beklagrechter uitspraak heeft gedaan.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. E.J. Hofstee, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 12 januari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven