Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3485/GV, 5 januari 2010, beroep
Uitspraakdatum:05-01-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3485/GV

betreft: [klager] datum: 5 januari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. ing. M.R.P. Ossentjuk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 december 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. M.R.P. Ossentjuk, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft op 20 oktober 2009 door lichamelijke oorzaken niet kunnen meewerken aan een urinecontrole. Op basis van de geldende regels wordt nu gesteld dat dit gelijk staat aan fraude en het gebruik
van
harddrugs. Klager vindt deze uitleg te rigide. Het is bekend dat klager nimmer harddrugs heeft gebruikt. Indien dat zeker is, kan de regeling op die wijze niet worden toegepast. Vanwege de lichamelijke oorzaak had het op de weg gelegen om de controle
op
een andere wijze uit te voeren dan wel klager onder observatie te stellen en hem in een later stadium in de gelegenheid te stellen mee te werken. De inrichting is ermee bekend dat een wel gelukte urinecontrole tot een negatief resultaat had geleid.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager verblijft in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) zonder verlofmogelijkheden. Tijdens het laatste regimaire verlof zijn problemen ontstaan met betrekking tot het
verlofadres. Klager is daar niet langer welkom. Aangezien klager niet meer in aanmerking komt voor regimair verlof, heeft hij algemeen verlof aangevraagd.
Klager heeft een alcoholprobleem en heeft na het regimair verlof van 28 juli 2009 positief gescoord op het gebruik van alcohol. De inrichting heeft voorgesteld klager 36 uur verlof te verlenen om zo de kans op terugval te verkleinen. Op 20 oktober 2009
heeft klager tijdens een urinecontrole geen urine kunnen produceren. Het drugsontmoedigingsbeleid geeft aan dat dit duidt op fraude, wat weer gelijk wordt gesteld met harddruggebruik. De sanctie die hierop staat is een minimale afwijzing van de twee
eerstvolgende verloven. In de inrichtingsrapportage zijn er geen aanwijzingen die duiden op een medische oorzaak. Er is op 4 december 2009 navraag gedaan over mogelijke medische of andere oorzaken. Deze zijn niet aangegeven. Vorenbedoelde urinecontrole
vond plaats minder dan drie maanden na de urinecontrole waarbij klager positief scoorde op het gebruik van alcohol.

3. De beoordeling
Klager ondergaat thans de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 120 dagen wegens bedreiging. De einddatum van zijn detentie is op 29 maart 2010.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal twee verlofaanvragen indienen.

Klager heeft tijdens een urinecontrole op 20 oktober 2009 niet binnen de gestelde tijd van vier uur urine kunnen produceren. Op grond van artikel 8, tweede lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen wordt dit gelijk gesteld met een
weigering medewerking te verlenen aan de urinecontrole. Aan klager is vervolgens een afzonderingsmaatregel opgelegd. Uit telefonische informatie van de beklagcommissie is gebleken dat klager geen beklag heeft ingediend over de afzonderingsmaatregel of
de urinecontrole. Voor zover klager door lichamelijke oorzaken niet in staat is te urineren, had hij de gelegenheid dit in een beklagprocedure naar voren te brengen. Nu klager dit heeft nagelaten, gaat de beroepscommissie er vanuit dat de urinecontrole
overeenkomstig de geldende procedure is verlopen.
Op grond van het drugsontmoedigingsbeleid komt klager voor een periode van zes maanden niet in aanmerking voor algemeen verlof. De Staatssecretaris heeft dit aldus uitgelegd dat klager niet in aanmerking komt voor de eerstvolgende twee verloven. Door
klager zijn geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die een afwijking van dit beleid zouden rechtvaardigen. Gelet hierop kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk
worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 5 januari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven