Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2309/GA, 4 januari 2010, beroep
Uitspraakdatum:04-01-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2309/GA

betreft: [klager] datum: 4 januari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het detentiecentrum Alphen aan den Rijn,

gericht tegen een uitspraak van 18 augustus 2009 van de beklagcommissie bij voormeld detentiecentrum, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 november 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn van het detentiecentrum Alphen aan den Rijn gehoord [...], plaatsvervangend locatiedirecteur, en [...], coördinator beklagzaken. Klagers
woon- of verblijfplaats is niet bekend.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het visiteren/fouilleren van klager door een vrouwelijk personeelslid.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft een klacht ingediend over het fouilleren na een bezoek van zijn advocaat. Ter zitting van de beklagcommissie stelde hij dat hij
gevisiteerd zou zijn. De visitatie zou zijn uitgevoerd door een mannelijke en een vrouwelijke toezichthouder. Gedetineerden worden niet gevisiteerd na bezoek van de advocatuur, tenzij daar aanleiding voor is. Bij navraag bij het dienstdoende
afdelingshoofd is gebleken dat daar geen opdracht voor is gegeven. Navraag bij het dienstdoende personeel heeft verder uitgewezen dat er geen visitatie heeft plaatsgevonden. Het fouilleren gebeurt altijd door mannen.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
In zijn klaagschrift van 20 juli 2009 klaagt klager over het fouilleren na een advocatenbezoek. Ter zitting van de beklagcommissie stelt klager dat hij is gevisiteerd. De beklagcommissie is in haar uitspraak van dit laatste uitgegaan. In beroep is
gebleken dat de directeur onderzoek heeft gedaan naar de gestelde visitatie. Hieruit komt naar voren dat klager niet is gevisiteerd. De directeur stelt verder dat na een advocatenbezoek geen visitatie plaatsvindt, tenzij daar aanleiding voor is.
Voldoende aannemelijk is geworden dat geen opdracht is gegeven tot visitatie. Gelet hierop is het beroep van de directeur gegrond. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 4 januari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven