Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2082/GA, 4 januari 2010, beroep
Uitspraakdatum:04-01-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2082/GA

betreft: [klager] datum: 4 januari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Tafelbergweg te Amsterdam,

gericht tegen een uitspraak van 6 juli 2009 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 november 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en namens de directeur van de locatie Tafelbergweg, [...], afdelingshoofd. De raadsvrouw van klager, mr. L. Jansen, heeft
schriftelijk bericht verhinderd te zijn om ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens een positieve score op het gebruik van drugs.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft bij herhaling gescoord op het gebruik van softdrugs. Overeenkomstig het landelijk drugsontmoedigingsbeleid is klager hiervoor
gesanctioneerd.
In de uitspraak van de beklagcommissie wordt gesuggereerd dat klager in de inrichting drugs mag gebruiken. In de inrichting is het gebruik van drugs echter niet toegestaan. De term ‘drugsgecontroleerde afdeling” heeft te maken met het te volgen
traject.
Op deze afdeling verblijven gedetineerden die hebben aangegeven naar een begeleide woonvorm te willen waar minder frequent op drugsgebruik wordt gecontroleerd. Op de abstinentieafdeling worden de gedetineerden geplaatst die hulp willen om van hun
verslaving af te komen. Op deze afdeling vinden vaker controles plaats. Klager verblijft weliswaar op de abstinentieafdeling, maar komt niet in aanmerking voor verlof.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Doordat de trajectplannen niet goed liepen, is klager overgeplaatst naar de abstinentieafdeling. Klager zou één week van tevoren worden ingelicht als hij
zou worden overgeplaatst. Dit is niet gebeurd. Klager is weliswaar geplaatst op de abstinentieafdeling, maar hij valt niet onder de stringentere regels van deze afdeling. Klager heeft een wietje gerookt om tot rust te komen.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 51, eerste lid, onder a jo. artikel 50, eerste lid, van de Pbw kan de directeur aan een gedetineerde een disciplinaire straf opleggen van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, indien wordt geconstateerd dat hij
betrokken is bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting. Op grond van artikel 51, vijfde lid, van de Pbw kan geen straf worden opgelegd, indien de gedetineerde voor het begane feit niet verantwoordelijk kan worden
gesteld.
Op grond van artikel 8, eerste lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen kan de gedetineerde een disciplinaire straf worden opgelegd indien het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen is vastgesteld.

Vast is komen te staan dat klager positief heeft gescoord op het gebruik van drugs. Gelet hierop en voornoemde wettelijke bepalingen kon aan klager een disciplinaire straf worden opgelegd. De omstandigheid dat klager niet van tevoren is ingelicht over
zijn overplaatsing naar de abstinentieafdeling, levert geen grond op voor de conclusie dat het gebruik van drugs klager niet kan worden verweten. Het mag als een feit van algemene bekendheid worden beschouwd, dat het gebruik van drugs in een
penitentiaire inrichting niet is toegestaan. Ter zitting van de beroepscommissie is namens de directeur toegelicht, dat de term ‘drugsgecontroleerde afdeling’ niet betekent dat het gebruik van drugs op die afdeling is toegestaan. Gelet op het
vorenstaande moet het beroep van de directeur gegrond worden verklaard. De beslissing van de directeur om klager een disciplinaire straf op te leggen, kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt. Het beklag zal derhalve alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 4 januair 2010

secretaris voorzitter

Naar boven