Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2456/GA, 4 januari 2010, beroep
Uitspraakdatum:04-01-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2456/GA

betreft: [klager] datum: 4 januari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het detentiecentrum Alphen aan den Rijn,

gericht tegen een uitspraak van 1 september 2009 van de beklagcommissie bij voormeld detentiecentrum, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 november 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn van het detentiecentrum Alphen aan den Rijn gehoord [...], plaatsvervangend locatiedirecteur en [...], coördinator beklagzaken. Klager
is
per 1 september 2009 Nederland uitgezet en kon derhalve niet voor deze zitting worden uitgenodigd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een strafcel, wegens klagers weigering mee te werken aan zijn plaatsing in een meerpersoonscel.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft vanaf het eerste verzoek geweigerd mee te werken aan zijn plaatsing in een meerpersoonscel. Klager gaf aan dat hij met de gedetineerde
met wie hij de cel zou delen in een andere inrichting ruzie heeft gehad. Klager heeft zich dreigend opgesteld ten opzichte van het personeel door te schreeuwen en met veel armgebaren aan te geven dat hij niet overgeplaatst wilde worden. Hij is met
behulp van het IBT-team naar de strafcel verplaatst.
Navraag bij de betreffende medegedetineerde wees uit dat hij klager niet kende en geen problemen met hem heeft gehad. Het afdelingshoofd heeft eveneens navraag gedaan bij de afdeling bevolking van de vorige inrichting van verblijf of er incidenten
tussen beide gedetineerden zijn geweest. Dat bleek niet het geval.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Vast is komen te staan dat klager niet vrijwillig wilde meewerken aan zijn plaatsing in een meerpersoonscel. In het systeem van de Pbw past dat aan een gedetineerde die een opdracht tot medewerking aan een plaatsing in een meerpersoonscel weigert uit
te
voeren, een disciplinaire straf wordt opgelegd. Het oordeel van de beklagcommissie dat in een dergelijk geval een ordemaatregel dient te volgen, kan niet als juist worden aangemerkt.

Klager heeft als reden voor zijn weigering aangevoerd dat hij met de betreffende gedetineerde in een andere inrichting ruzie heeft gehad. Uit de stukken en de ter zitting van de beroepscommissie gegeven toelichting is gebleken dat de directeur
hieromtrent voldoende onderzoek heeft verricht. De betreffende gedetineerde en inrichting zijn met klagers stelling geconfronteerd en konden die niet bevestigen. Gelet op het vorenstaande is het beroep van de directeur gegrond. De beslissing van de
directeur kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beklag zal derhalve alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 4 januari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven