Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3244/GB, 28 december 2009, beroep
Uitspraakdatum:28-12-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/3244/GB

Betreft: [klager] datum: 28 december 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J.D. Doleweerd, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 november 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 29 mei 2009 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis voor mannen Zwolle.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager meent dat er geen onduidelijkheid bestaat over de einddatum van klagers detentie. Het geformuleerde negatieve advies van het Openbaar Ministerie vormt zonder in te gaan op de inhoud
daarvan, onvoldoende reden voor afwijzing van het verzoek.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het verzoek is afgewezen omdat de v.i.-datum van klager niet vaststaat. Op dit moment is de v.i.-datum bepaald op 10 januari 2011. Het CJIB heeft echter bericht dat klager voor 1 december 2009 een ontnemingsvordering dient te voldoen. Indien deze niet
is voldaan, zal op grond van het kaderbesluit Europees Aanhoudingsbevel aan de Roemeense autoriteiten toestemming worden gevraagd om de 710 dagen lijfsdwang alsnog in aansluiting op de huidige detentie ten uitvoer te laten leggen. Het strafrestant
bedraagt daarmee meer dan 18 maanden. Bij navraag bij het CJIB op 1 december 2009 is gebleken dat de vordering nog niet is voldaan. Het verzoek is tevens afgewezen gelet op het negatieve advies van het Openbaar Ministerie. De advocaat-generaal bij het
hofressort Den Haag acht een groot vluchtgevaar aanwezig.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht-
en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. Uit de stukken komt naar voren dat klagers v.i.-datum valt op 6 januari 2011. De Rechtbank te Den Haag heeft op 2 september 2008 op grond van artikel 577c Wetboek van Strafvordering verlof verleend voor de tenuitvoerlegging van de lijfsdwang
van
710 dagen. Voor de tenuitvoerlegging van deze maatregel is op grond van het Kaderbesluit Europees Aanhoudingsbevel de aanvullende toestemming vereist van de Roemeense autoriteiten, die – zo begrijpt de beroepscommissie – na 1 december 2009 wordt
aangevraagd.

4.3. De Advocaat-Generaal van het resssortsparket te Den Haag adviseert negatief omdat er sprake is van een groot vluchtgevaar terwijl onduidelijkheid bestaat over de duur van de detentie van klager. Onder deze omstandigheden kan de op de onder 3.2
genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 28 december 2009

secretaris voorzitter

Naar boven