Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3281/GV, 15 december 2009, beroep
Uitspraakdatum:15-12-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3281/GV

betreft: [klager] datum: 15 december 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.J. van der Meer, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 november 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers moeder is al enige jaren ernstig ziek. Klager is al 15 maanden gedetineerd en heeft zijn moeder al die tijd nog niet gezien. Klager heeft zoals gevraagd de medische gegevens met betrekking tot zijn moeder overgelegd. Daaruit moet toch op te
maken zijn dat de gesteldheid van zijn moeder ernstig is. De Staatssecretaris heeft het verzoek om verlof afgewezen omdat het bureau individuele medische advisering (BIMA) van het ministerie van justitie aan heeft gegeven dat klagers moeder gezien haar
ziektebeeld in staat moet worden geacht per auto te reizen om klager te bezoeken. Dit argument houdt geen stand nu klagers moeder geen auto heeft. Klager heeft een jongere zus van 17 jaar die geen auto mag rijden. Ook heeft klager geen vader. Klagers
moeder is alleen. Als klager vervoer had kunnen regelen voor zijn moeder dan had hij dit al gedaan.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het bureau medische advisering heeft aangegeven dat klagers moeder gezien haar medische gesteldheid wel in staat moet worden geacht per auto te reizen. Klager staat op de lijst van vlucht en gemeenschapsgevaarlijke gedetineerden op grond van een
vluchtpoging vanuit het huis van bewaring van de locatie Over Amstel in 2008. Het Openbaar Ministerie geeft aan dat zij positief adviseert als klager met extra beveiligd vervoer vervoerd zal worden. In verband met de status van beheers- en
vluchtgevaarlijke gedetineerde, waardoor kans op vluchtgevaar aanwezig moet worden geacht, dient overduidelijk te zijn dat een omgekeerd bezoek noodzakelijk is en dat er geen andere opties mogelijk zijn. Gezien het advies van het bureau medische
advisering acht de Staatssecretaris dit bezoek niet noodzakelijk. Klager geeft aan dat er geen auto ter beschikking staat. Klagers moeder kan echter iemand vragen om haar naar de gevangenis Zuyderbos te Heerhugowaard te brengen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Zuyderbos heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag om een bezoek af te leggen aan zijn moeder met extra beveiligd vervoer.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam heeft aangegeven positief te adviseren ten aanzien van verlofverlening met extra beveiligd vervoer.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 5 jaar met aftrek, wegens moord en diefstal. Aansluitend dient hij de tenuitvoerlegging van eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen van in totaal 146 dagen te ondergaan. De einddatum valt op 24 april
2012.

Krachtens artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid
noodzakelijk is. Artikel 25, eerste lid, van de Regeling bepaalt dat incidenteel verlof kan worden verleend voor een bezoek aan een niet tot reizen in staat zijnde ouder, indien deze wegens medische of psychische belemmeringen niet in staat is de
inrichting te bezoeken en de gedetineerde gedurende drie maanden niet heeft kunnen ontmoeten. Uit de mededeling van de medisch adviseur van het ministerie van justitie volgt echter dat klagers moeder in staat moet worden geacht om klager per auto in
detentie te bezoeken. De beslissing van de Staatssecretaris kan daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 15 december 2009

secretaris voorzitter

Naar boven