Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1817/GM, 11 december 2009, beroep
Uitspraakdatum:11-12-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1817/GM

betreft: [klager] datum: 11 december 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de stadsgevangenis Rotterdam te Hoogvliet,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 17 juni 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 29 oktober 2009, gehouden in de p.i. Amsterdam is namens de inrichtingsarts, [...], hoofd medische dienst, gehoord. Hoewel klager op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 7 mei 2009, betreft het gedurende drie dagen niet ontvangen van medicijnen.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Klager heeft gedurende drie dagen op 4, 5 en 6 mei 2009 geen medicijnen tegen hoge bloeddruk ontvangen. De p.i.w-ers en de medische dienst geven hiervoor elkaar de schuld.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Op 18 april 2009 werd klagers medicatie herzien. Op 21 april 2009 werd het tijdstip van uitgifte van Emcoretic gewijzigd in 21.00 uur. Op 6 mei 2009 heeft klager zijn medicijnen niet ontvangen.
Dit is niet juist. In het microHis staat niet beschreven dat klager gedurende drie dagen geen medicatie om 21.00 uur is verstrekt. De medische dienst streeft ernaar zo duidelijk mogelijk met de afdeling afspraken te maken wanneer de medicatie
uitgedeeld
moet worden.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat aan klager op 6 mei 2009 om 21.00 uur geen Emcoretic is verstrekt tegen hoge bloeddruk. Deze enkele constatering moet tot gegrondheid van de klacht leiden. De medische dienst is immers eindverantwoordelijk voor de
medicatieverstrekking en dient hierover goede afspraken met de afdeling te maken. Of ook op 4 en 5 mei 2009 geen medicatie is verstrekt, kan niet worden vastgesteld en doet aan de gegrondheid van de klacht niet af. Overigens verbaast de
beroepscommissie
zich over het feit dat het voorgeschreven en verstrekte medicijn Emcoretic in de uitdraai van microHis van 15 juli 2009 niet in de medicatielijst voorkomt. De constatering dat het beroep gegrond is, vormt een voldoende genoegdoening voor klager en hem
komt geen tegemoetkoming toe.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. L.E.M. Kleipool en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 11 december 2009

secretaris voorzitter

Naar boven