Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2780/GB, 17 december 2009, beroep
Uitspraakdatum:17-12-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/2780/GB

Betreft: [klager] datum: 17 december 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.W.P. Krijnen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 september 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft klagers raadsvrouw, mr. H.M.S. Cremers, in de gelegenheid gesteld om de gronden van het beroep aan te vullen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem niet over te plaatsen naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 10 oktober 2006 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis Grave.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De bestreden beslissing is onvoldoende gemotiveerd en onzorgvuldig genomen. Klager kan door middel van getuigen, zijnde personeelsleden, aangeven dat hij zich niet manipulerend opstelt, danwel op die wijze overkomt. Dit wordt nu tegen klager gebruikt
als bewijs dat hij juist wel manipulerend (en splitsend) overkomt. Er is geen verdere navraag c.q. onderzoek gedaan bij de personen die klager opgeeft, behalve bij een b.s.d.-medewerker. Ook heeft geen belangenafweging plaatsgevonden. Er is niet
gekeken
naar de gevolgen voor klager. Klager wil het beroep mondeling toelichten. Personeelsleden in Grave kunnen dan ter plekke gehoord worden. Het gaat slecht met klagers ouders en dochter. Klager heeft zijn ouders in de afgelopen achttien maanden twee keer
gezien en zijn dochter ongeveer tien keer.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 18 mei 2009 vanuit een beperkt gemeenschapsgeschikt(b.g.g.)-regime geplaatst in een regime van algehele gemeenschap. Na twee maanden is een selectierapportage voor herselectie opgemaakt. Vanwege klagers korte verblijf in regime van
algehele
gemeenschap, was het te prematuur om klager in een regime met meer vrijheden te plaatsen. Klager komt ook in het huidige regiem nog steeds manipulerend over. Hij speelt mensen tegen elkaar uit. Bij navraag is gebleken dat er geen verklaringen van het
personeel zijn, ook niet van de b.s.d.-medewerker, die het tegendeel aangeven. Met verwijzing naar het goed onderbouwde selectieadvies wordt geoordeeld dat nog steeds onvoldoende vertrouwen bestaat in een goed verloop indien klager meer vrijheden
worden
toegekend. In ieder geval wordt de periode dat klager in het regiem van algehele gemeenschap verblijft, te kort geacht om tot een goede beoordeling te kunnen komen.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten c.q. getuigen te horen af.

4.2. De gevangenis Grave is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Klager, die is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en
beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed
resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator
ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing
in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.4. Met betrekking tot klagers gedrag geeft het selectieadvies informatie. Daarnaast acht de selectiefunctionaris het op grond van klagers korte verblijf in het regime van algehele gemeenschap te prematuur om klager op dit moment reeds te plaatsen
in een regime met meer vrijheden, mede de inrichtingsrapportage in aanmerking nemende.

4.5. Uit het selectieadvies van 21 juli 2009 van de gevangenis Grave volgt dat klager op 18 mei 2009 vanuit een b.g.g.-regime is geplaatst in een regime van algehele gemeenschap. Duidelijkheid is voor klager van essentieel belang. Klager is een
Terugdringen Recidive (TR)-kandidaat en er dient opnieuw een Risc te worden afgenomen. Daarbij is nog geen nieuw detentieplan opgemaakt en er zal nog bekeken worden welke mogelijkheden er zijn voor klagers detentiefasering. Gelet op het vorenstaande
heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau omdat onvoldoende beoordeeld kan worden of klager daarvoor voldoende
geschikt is. Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. De op de onder 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van
alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 17 december 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven