Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2643/GB, 7 december 2009, beroep
Uitspraakdatum:07-12-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/2643/GB

Betreft: [klager] datum: 7 december 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 september 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) Beveiligde Individuele Begeleidingsafdeling (BIBA) De Marwei te Leeuwarden ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 14 juli 2009 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. Unit 3 BIBA te Scheveningen. Op 17 augustus 2009 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. BIBA De Marwei te Leeuwarden. Sinds 9 november 2009 verblijft klager in
het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Vught.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep - voor zover hier van belang - als volgt toegelicht.
Er wordt vermeld dat klager niet geschikt is voor plaatsing in een regulier regime, maar dat zijn valse rapportages en leugens. Klager heeft ADHD en zat in het h.v.b. Alphen a/d Rijn 23 dagen achter de deur. Klager heeft toen vrijblijvend gevraagd of
hij naar de BIBA te Scheveningen mocht, hetgeen is goedgekeurd.
Klager heeft nog nooit een rapport gehad, in observatie of in de isoleercel gezeten. Hoe kan men dan zeggen dat hij niet geschikt is voor een regulier regime.
In de BIBA te Scheveningen zouden ooggetuigen of slachtoffers werken, maar zijn advocaat zegt dat dat niet klopt. Later bleek het te gaan om bekenden.
In de BIBA in Leeuwarden kan klager geen bezoek ontvangen.

Namens klager wordt daarnaast aangevoerd dat klager zich op geen enkele manier heeft misdragen of anderszins aanleiding heeft gegeven tot een overplaatsing. De overplaatsredenen dienen bijzonder steekhoudend te zijn, nu er slechts twee BIBA’s in
Nederland zijn. Onvoldoende duidelijk is waarom de aanwezigheid van twee bekenden in de inrichting aanleiding dient te vormen voor een dergelijk zware maatregel van overplaatsing naar de enige andere BIBA in Nederland. De maatregel dient derhalve als
zijnde onvoldoende gemotiveerd te worden ingetrokken.
Klager kan in de BIBA te Leeuwarden beschikken over metalen bestek, een ijskast en een televisie. Dat kan betekenen dat dit op hem van toepassing zijnde regime niet wezenlijk verschilt van een gewoon regime. Dat roept de vraag op waarom klager vanuit
de
BIBA te Scheveningen niet kon worden overgeplaatst naar een penitentiaire inrichting (p.i.) in de buurt.
Aan klager wordt nodeloos leed toegebracht, nu zijn enige bezoeker hem hierdoor niet langer kan bezoeken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In de BIBA te Scheveningen zijn bekenden van een slachtoffer van klager werkzaam. Het was dan ook inderdaad niet het gedrag van betrokkene dat aanleiding was voor de overplaatsing.
Voor klager gold een BIBA-indicatie. De selectiefunctionaris heeft een inrichting met een vergelijkbaar regime voor klager gezocht.
Klager zal worden overgeplaatst naar een PPC, waarbij klager echter niet in aanmerking komt voor de PPC Scheveningen. Er wordt voor klager wel een plek dichterbij huis gezocht.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Wanneer overplaatsing wegens omstandigheden, in dit geval het feit dat in de BIBA Scheveningen bekenden van een slachtoffer van klager werkzaam zijn, noodzakelijk is, maar de persoonlijke situatie en regime-indicatie van klager niet zijn
gewijzigd, is overplaatsing naar een inrichting met een soortgelijk regime niet onbegrijpelijk. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen over de bezoekmogelijkheden naar voren is gebracht, is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, en dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 7 december 2009

secretaris voorzitter

Naar boven