Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2569/GA, 7 december 2009, beroep
Uitspraakdatum:07-12-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2569/GA

betreft: [klager] datum: 7 december 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 september 2009 van de beklagcommissie bij de locatie Almelo,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 november 2009, gehouden in de locatie De Marwei te Leeuwarden, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.H. Schaap, en [...], unit-directeur van de locatie Almelo.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager niet geschikt is voor plaatsing in een meerpersoonscel en het feit dat klager geen wachtgeld heeft ontvangen, terwijl hij op de wachtlijst voor arbeid staat.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft nooit eerder op een meerpersoonscel verbleven. Een psycholoog en verpleegster bepaalden dat klager geschikt was voor plaatsing in een meerpersoonscel. Er is een verkeerde beoordeling gemaakt. Klager kreeg geen inzage in zijn medische
dossiers. Er is contact opgenomen met de verkeerde psycholoog in Veenhuizen. Die psycholoog weet alleen van klagers relatieproblemen. Klager heeft zelf gekozen voor de afzonderingscel. Hij heeft twee weken afgezonderd gezeten en is toen toch naar een
meerpersoonscel gegaan. Dat er geen problemen zijn geweest, is omdat de celgenoot klager de ruimte heeft gegeven. Die celgenoot heeft het niet makkelijk gehad. Klager heeft een vorm van claustrofobie. Als hij niet weg kan, wordt hij zeer gewelddadig.
Klager zat voorheen gedetineerd vanwege een poging tot doodslag. Nu zit hij gedetineerd voor een drugszaak.
Ten aanzien van het wachtgeld is door klager het volgende naar voren gebracht. In de huisregels staat niets vermeld over het vervallen van wachtgeld. De regel dat het wachtgeld vervalt indien de gedetineerde door een disciplinaire straf niet kan werken
en weer zijn beurt moet afwachten op de wachtlijst, staat alleen op de arbeidsovereenkomst. Klager heeft die echter niet gehad toen hij binnenkwam.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De brief van de psychiater is bekend. Klager is in een psychisch-medisch overleg besproken. De inrichtingspsychiater heeft toen om advies gevraagd aan de behandelaars van de vorige inrichting waar klager heeft verbleven. De brief die klager heeft
verstrekt is gedateerd. Er is geen sprake meer van (een) contra-indicatie(s) voor plaatsing in een meerpersoonscel. De directeur gaat uit van de objectiviteit en kennis van de medische dienst. Klager is dan ook overgeplaatst naar een meerpersoonscel.
Indien men wil deelnemen aan de arbeid wordt men geplaatst op de wachtlijst maar is er geen recht op wachtgeld. Volgens de regels heb je na vier dagen recht op wachtgeld. Als door bijvoorbeeld een disciplinaire straf de arbeidsplaats wordt
kwijtgeraakt,
komt men weer op de wachtlijst. Pas wanneer daadwerkelijk weer aan de arbeid wordt deelgenomen, dan krijgt een gedetineerde weer wachtgeld. Dit staat vermeld op de arbeidsovereenkomst die iedere gedetineerde moet tekenen. Klager is op 17 februari 2009
binnengekomen en stond op de wachtlijst. Aan klager is toen een sanctie opgelegd. Daarom is hij van de wachtlijst afgehaald. Klager is door eigen toedoen uitgesloten van de arbeid. Hij heeft dan geen recht op wachtgeld. De regel is opgenomen om te
voorkomen dat misbruik van de wachtgeldregeling wordt gemaakt. Ter zitting van de beklagcommissie is de getekende arbeidsovereenkomst van klager getoond.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 11a, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kan de directeur aan een gedetineerde die in een regime van algehele gemeenschap verblijft, een voor de gemeenschappelijke onderbrenging van
gedetineerden bestemde verblijfsruimte toewijzen, tenzij de gedetineerde daarvoor ongeschikt wordt geacht. In het tweede lid van hiervoor genoemd artikel 11a wordt een aantal contra-indicaties vermeld op grond waarvan de ongeschiktheid voor plaatsing
in
een meerpersoonscel kan worden aangenomen. De beroepscommissie stelt voorop dat de in dat tweede lid vermelde opsomming van contra-indicaties niet limitatief is en dat ook andere contra-indicaties mogelijk zijn. Gelet daarop dient de directeur bij zijn
beslissing om een gedetineerde in een meerpersoonscel te plaatsen, steeds een belangenafweging te maken en alle relevante feiten en omstandigheden bij die beslissing te betrekken. In dit geval is de vraag aan de orde of de directeur voldoende
zorgvuldig
is geweest in zijn beoordeling met betrekking tot het al dan niet aanwezig zijn van één of meer contra-indicaties bij klager. In dit geval heeft de directeur voldoende zorgvuldig gehandeld. Hierbij heeft de beroepscommissie in aanmerking genomen dat de
directeur de brief van klager heeft ingebracht in het medische overleg. Vervolgens heeft de medische dienst contact opgenomen met deskundigen van de inrichting waar klager eerder verbleef. Daarna heeft de medische dienst een advies gegeven. De
directeur
mocht in dit geval vertrouwen op het advies van de medische dienst en kon dan ook beslissen dat klager in een meerpersoonscel geplaatst werd. De beroepscommissie zal dit onderdeel van het beroep dan ook ongegrond verklaren.

Met betrekking tot het wachtgeld overweegt de beroepscommissie als volgt. Het is niet voldoende aannemelijk geworden dat in de inrichting ten tijde van het beklag op deugdelijke wijze de regeling omtrent het vervallen van wachtgeld bekend is gemaakt,
met name in de (huis)regels of in het arbeidsreglement. Niet weersproken is dat klager ten tijde van het beklag nog geen arbeidsovereenkomst had getekend waarop – naar ter zitting is gebleken – de nadere bepalingen omtrent het wachtgeld vermeld staan.
Onder die omstandigheid is de beslissing om geen wachtgeld uit te keren onvoldoende zorgvuldig genomen. De beroepscommissie zal dit onderdeel van het beroep daarom gegrond verklaren. Zij acht termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming tot te
kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot de plaatsing in een meerpersoonscel ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. Zij verklaart het beroep met betrekking tot het wachtgeld gegrond, vernietigt in
zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart dat beklagonderdeel alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Coumans en L. Diepenhorst MPA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 7 december 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven