Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2687/GB, 4 december 2009, beroep
Uitspraakdatum:04-12-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/2687/GB

Betreft: [klager] datum: 4 december 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 september 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de Gevangenis Veenhuizen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 2 juli 2008 gedetineerd. Hij verbleef in de Gevangenis De IJssel te
Krimpen aan den IJssel. Op 14 oktober 2009 is hij overgeplaatst naar de Gevangenis Veenhuizen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager begrijpt de beslissing niet. Zijn familie is voor hem het belangrijkste. Zijn vader, moeder, broer en zus wonen in het buitenland. Alleen zijn vrouw en drie kleine kinderen wonen in
Nederland.
Klager begrijpt dat hij niet in aanmerking komt voor verlof en plaatsing in een (half) open inrichting. Hij wil graag in de gelegenheid worden gesteld zijn gezin te blijven zien.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is geselecteerd voor de Gevangenis Veenhuizen, omdat hij geen geldige verblijfstitel heeft en illegaal in Nederland verblijft. In de Gevangenis Veenhuizen is
expertise beschikbaar voor de voorbereiding van de terugkeer naar het land van herkomst. De Gevangenis Veenhuizen is een inrichting voor de bijzondere opvang van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, die na de tenuitvoerlegging van de
vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland. Plaatsing in dergelijke voorzieningen is mogelijk op grond van artikel 20b van de Regeling, selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden.
De selectiefunctionaris heeft slechts de keuze uit twee inrichtingen. De Gevangenis Veenhuizen bij een strafrestant van meer dan vier maanden en het Detentiecentrum Alphen aan den Rijn bij een strafrestant van minder dan vier maanden. Klager heeft een
strafrestant van meer dan vier maanden. Waar bij een aanbod van meerdere inrichtingen met eenzelfde bestemming het plaatsen in de buurt van de woonplaats van het bezoek een optie zou kunnen zijn, is deze keuzemogelijkheid er thans niet. De plaatsing in
inrichtingen voor bijzondere opvang weegt zwaarder dan eventuele problemen ten aanzien van de reisafstand voor het bezoek. Bovendien is niet gebleken dat voor de vrouw medische beperkingen zouden gelden op grond waarvan zij de reis naar Veenhuizen niet
zou kunnen maken.

4. De beoordeling
4.1. De Gevangenis Veenhuizen is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Dit is tevens een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld in artikel 20b, tweede
lid aanhef en onder a, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling).

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Artikel 20b van de Regeling luidt:
“1. In de inrichtingen of afdelingen voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen worden vreemdelingen geplaatst die na de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland in de zin van artikel 8 van de
Vreemdelingenwet 2000.
2. De inrichtingen of afdelingen voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen kunnen worden onderscheiden in:
a. inrichtingen of afdelingen voor gedetineerden als bedoeld in het eerste lid met een strafrestant van ten minste vier maanden;
b. inrichtingen of afdelingen voor gedetineerden als bedoeld in het eerste lid met een strafrestant van minder dan vier maanden.
3. In inrichtingen of afdelingen voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen kunnen tevens gedetineerden als bedoeld in het eerste lid worden geplaatst voor de tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis vóór veroordeling in eerste aanleg.
4. Plaatsing in een andere inrichting of afdeling dan bedoeld in dit artikel is in ieder geval aangewezen als het gedetineerden betreft als bedoeld in artikel 20a.”

4.4. Klager voldoet, nu hij in eerste aanleg tot een vrijheidsstraf is veroordeeld, aan de vereisten voor plaatsing in een voorziening voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Voor de selectiefunctionaris bestaat behoudens bij aanwezigheid
van bijzondere omstandigheden, de verplichting om klager in die voorziening te plaatsen.

4.5. Door klager zijn geen bijzondere omstandigheden aangevoerd. Het feit dat de reistijd voor klagers bezoek langer wordt, kan niet als een bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. Door klager zijn geen omstandigheden aangevoerd waaruit zou
blijken dat een bezoek in het geheel niet meer mogelijk is. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk kan worden
aangemerkt. Het beroep is derhalve ongegrond.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 4 december 2009

secretaris voorzitter

Naar boven