Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2360/TR, 4 december 2009, beroep
Uitspraakdatum:04-12-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2360/TR

betreft: [klager] datum: 4 december 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend van

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van 15 juli 2009 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de vermeende bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
De beroepscommissie heeft klagers eerdere beroep 09/431/TR d.d. 10 juni 2009 gegrond verklaard, omdat de beslissing van de Staatssecretaris om klagers verzoek tot eerdere plaatsing in een tbs-inrichting af te wijzen onvoldoende was onderbouwd. Naar het
oordeel van de beroepscommissie had nader onderzoek (bij voorkeur door een psycholoog of een psychiater) moeten worden verricht.
De Staatssecretaris is in die uitspraak door de beroepscommissie opgedragen om binnen een maand na ontvangst van de uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.
Vervolgens heeft klager het onderhavige beroep ingesteld; ditmaal tegen het niet tijdig nemen van een nieuwe beslissing na de uitspraak van de beroepscommissie van 10 juni 2009 c.q. de fictieve weigering van de Staatssecretaris om tijdig een nieuwe
beslissing te nemen.

Uit de reactie namens de Staatssecretaris van 15 oktober 2009 op klagers beroep volgt dat naar aanleiding van de uitspraak van 10 juni 2009 het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie is verzocht klager te onderzoeken. Het
onderzoek heeft op 7 juli 2009 plaatsgevonden en is verricht door de forensisch psychiater [...]. Namens de Staatssecretaris is aangegeven dat het advies van de forensisch psychiater van 9 juli 2009 op 13 juli 2009 is ontvangen en dat vervolgens op 15
juli 2009 de afwijzende beslissing is genomen, die klager op dezelfde datum is meegedeeld.
Klager zelf stelt dat de beslissing hem pas op 21 juli 2009 is meegedeeld.

Nu het onderzoek op 7 juli 2009 heeft plaatsgevonden, de resultaten van het onderzoek door de Staatssecretaris op 13 juli 2009 zijn ontvangen en vervolgens de onderhavige beslissing op 15 juli 2009 is genomen, is de beroepscommissie van oordeel dat aan
de Staatssecretaris niet kan worden verweten dat deze beslissing onvoldoende voortvarend tot stand is gekomen, terwijl de Bvt geen gevolgen verbindt aan de door de beroepscommissie bepaalde termijn.
De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren.

Overigens is klager inmiddels met ingang van 1 september 2009 geplaatst in het forensisch psychiatrisch centrum Dr. S. van Mesdag te Groningen.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en mr. drs. T.A.M. Louwe, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 december 2009

secretaris voorzitter

Naar boven