Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2947/GV, 30 november 2009, beroep
Uitspraakdatum:30-11-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2947/GV

betreft: [klager] datum: 30 november 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 21 oktober 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster alsmede haar raadsman, mr. T. de Bont, om haar beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klaagsters verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht. Klaagster heeft verzocht om incidenteel verlof om haar dochter te bezoeken, die vanwege zwangerschapcomplicaties is opgenomen in het ziekenhuis. Klaagsters dochter is inmiddels bevallen,
echter 2,5 maand te vroeg. Als gevolg daarvan ligt klaagsters kleindochter nog altijd in het Erasmusziekenhuis te Rotterdam. De kleindochter kampt met ademhalingsproblemen – zij kan nog niet volledig zelfstandig ademen – en haar lever functioneert
(nog)
niet (goed). Het is vooralsnog onduidelijk wanneer de kleindochter van klaagster naar huis kan en mag. De situatie is derhalve gewijzigd ten opzichte van het moment van de aanvraag en de bestreden beslissing. Evident is dat klaagsters dochter en
kleindochter klaagster niet in de nabije toekomst kunnen bezoeken. Klaagster wil met verlof om haar dochter in deze zware tijd te steunen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klaagster heeft op 11 september 2009 nog bezoek gehad van haar dochter in de inrichting. Het verlof is afgewezen omdat klaagster is veroordeeld voor een zeer ernstig delict en
zij nog een behoorlijk strafdeel moet ondergaan. De dochter is opgenomen in het ziekenhuis met een kwaal die weliswaar vervelend is, maar niet levensbedreigend. Uit niets blijkt dat klaagsters dochter haar in de nabije toekomst niet zou kunnen
bezoeken.

Op klaagsters verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de Normaal beveiligde inrichting Nieuwersluis te Loenen heeft geadviseerd alleen verlof te verlenen indien na de bevalling blijkt dat klaagsters dochter niet in staat is te reizen en klaagster voor een periode van drie maanden niet
heeft kunnen bezoeken.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Den Haag heeft negatief op het verzoek gereageerd gelet op de ernst van de feiten waarvoor klaagster is veroordeeld, het strafrestant en de reden van verlof. Incidenteel verlof is alleen mogelijk voor
kraambezoek aan de levenspartner en bezoek achteraf.

3. De beoordeling
Klaagster ondergaat een gevangenisstraf van 18 jaar met aftrek, wegens doodslag. Aansluitend dient zij 10 dagen subsidiaire hechtenis op grond van de wet Terwee te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 11 februari
2014.

Op grond van artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling), kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij haar aanwezigheid
noodzakelijk is.

Klaagster heeft incidenteel verlof aangevraagd om haar dochter te bezoeken in het ziekenhuis.
De beroepscommissie stelt vast dat de omstandigheden ten opzichte van de verlofaanvraag en de beslissing van de Staatssecretaris zijn veranderd. Klaagsters dochter is inmiddels bevallen en alleen de kleindochter – althans zo begrijpt de
beroepscommissie
– verblijft nog in het ziekenhuis. Door klaagster is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat een incidenteel verlof thans nog noodzakelijk is. Immers, niet gesteld of gebleken is dat klaagsters dochter thans niet in staat is klaagster in de inrichting te
bezoeken. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 30 november 2009

secretaris voorzitter

Naar boven