Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1600/TB, 30 november 2009, beroep
Uitspraakdatum:30-11-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1600/TB

betreft: [klager] datum: 30 november 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.J. van Weerden, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 14 mei 2009 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 oktober 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.J. van Weerden, en namens de Staatssecretaris [...] en [...], werkzaam bij de
Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager te plaatsen in een longstayvoorziening van de Pompestichting (hierna: de inrichting).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 26 februari 1996 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een jaar met aftrek en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege.
Op 27 februari 1997 is klager geplaatst in Flevo Future. Van 1 mei 1997 tot 22 september 1997 heeft hij verbleven in het h.v.b. Noordsingel te Rotterdam. Op 22 september 1997 tot 11 januari 2002 is klager geplaatst in de Kijvelanden te Poortugaal. Op
26
november 2001 is hij geplaatst op de FPA Parnassia te Den Haag. Op 15 februari 2002 is klagers proefverlof aangevangen. Van 7 april 2003 tot 11 mei 2003 is klager ongeoorloofd afwezig geweest. Van 11 mei 2003 tot 4 september 2003 heeft hij verbleven in
het h.v.b. te Frankfurt en van 4 september 2003 tot 23 september 2003 in het h.v.b. Rotterdam. Op 23 september 2003 is klager geplaatst in De Kijvelanden. Deze inrichting heeft klager op 13 oktober 2006 aangemeld voor plaatsing op een longstayafdeling.
Bij advies van 16 mei 2008 van de Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP) is aangegeven dat de behandelaar ten aanzien van klager in alle redelijkheid tot de longstayindicatie heeft kunnen komen. Op 3 juli 2008 is klager in afwachting van plaatsing
in een longstayvoorziening geplaatst in de GGz Drenthe te Assen. Op 17 april heeft de GGz Drenthe verzocht om een crisisplaatsing elders. Op 22 april 2009 is beslist tot crisisplaatsing in de Oostvaarderskliniek te Almere. De Staatssecretaris heeft op
14 mei 2009 beslist klager in een longstayvoorziening van de Pompestichting te plaatsen. Op 8 juli 2009 is klager geplaatst in de longstayvoorziening van de Pompestichting te Zeeland.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De beslissing is op 11 juni 2009 als bijlage aangetroffen bij een reactie op een beklag. Klager noch zijn raadsvrouw heeft de beslissing eerder ontvangen ondanks dat zij een aantal keren hebben gevraagd of de beslissing al was genomen. Klager is
terzake
van de beslissing niet gehoord.
De vorige inrichting heeft geen eindverslag opgemaakt als vermeld in artikel 20 Reglement verpleging ter beschikking gestelden (Rvt). Om die reden is de beslissing op onzorgvuldige wijze tot stand gekomen. Klager is nog niet daadwerkelijk behandeld.
Hem
is alleen maar medicatie toegediend. Geen onderzoek is gedaan naar een alternatieve behandeling. Een behandeling met medicatie hoeft niet binnen de longstay plaats te vinden, maar kan ook binnen de GGz of een tbs-behandelinrichting worden gegeven.
Klager ondervindt van alle medicatie bijwerkingen. Hij heeft een wisselend standpunt ten aanzien van medicatie. De discussie over medicatie loopt nog. Nadat beslist was dat klager in een longstayvoorziening zou worden geplaatst, is hij tijdelijk
geplaatst in een GGz-instelling. Dit rijmt niet met de beslissing om hem in een longstayvoorziening te plaatsen.
De laatste risicotaxatie dateert van juni 2008. Er hebben geen tbs-waardige incidenten plaatsgevonden. Alleen maar incidenten met betrekking tot goederen en nooit gericht tegen personen. Volgens de rapportage van de psychiater [...] is de psychose
milder geworden. Verzocht wordt om klagers beroep gegrond te verklaren en de beslissing van de Staatssecretaris te vernietigen. Klager zou het liefst in een inrichting op Curaçao geplaatst willen worden.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Het beroep is niet tijdig ingediend. Nagegaan zal worden of de datum van uitreiking van de beslissing in de inrichting is geregistreerd.
Klager voldoet aan de criteria om hem in een longstayvoorziening te plaatsen. De delictgevaarlijkheid is onverminderd hoog. Er is voldoende onderzoek gedaan naar behandelmogelijkheden Hij is voornamelijk behandeld in De Kijvelanden. Klager is verlof en
proefverlof verleend, maar klager heeft onvoldoende geprofiteerd van zijn behandeling. Klager is niet beïnvloedbaar gebleken. Hem wordt momenteel dwangmedicatie toegediend. Hij heeft aangegeven dat hij als hij weer buiten zal zijn met medicatie zal
stoppen. Omdat de Kijvelanden geen uitweg meer zag, is klager tijdelijk geplaatst in de GGz Drenthe. Zijn plaatsing daar leverde beheersproblemen op en een crisisplaatsing in de Oostvaarderskliniek was noodzakelijk. De wettelijke aantekeningen zijn
niet
bij de stukken gevoegd, maar de NIFP-rapporteurs hebben wel de beschikking gehad over de wettelijke aantekeningen.

4. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat niet vast is komen staan op welke datum de beslissing van 14 mei 2009 aan klager is uitgereikt. Om die reden kan niet worden gesteld dat klager het beroep niet zo tijdig mogelijk heeft ingediend.
De beroepscommissie zal klager het voordeel van de twijfel geven en hem ontvangen in het beroep.

Door klager is gesteld dat hij niet over het voornemen hem in een longstayvoorziening te plaatsen is gehoord. Bij de stukken is ook geen hoorverslag aangetroffen. Dit maakt dat niet vast is komen staan dat zou zijn voldaan aan de in artikel 53, tweede
lid, Bvt neergelegde hoorplicht. Mitsdien is het beroep gegrond en dient de bestreden beslissing van de Staatssecretaris op formele grond te worden vernietigd. Klager dient, gelet op het vorenoverwogene, een tegemoetkoming te worden geboden. De
beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op € 100,=.

De beroepscommissie stelt voorop dat zij van oordeel is dat de verantwoordelijkheid voor de compleetheid van de processtukken ligt bij de procespartijen.
In dit geval heeft de Staatssecretaris aangegeven dat ontbrekende processtukken, in dit geval wettelijke aantekeningen en verplegings- en behandelingsplannen vanaf 2007 tot heden, dienden te worden opgevraagd bij de inrichting van verblijf. Meermalen
zijn de ontbrekende stukken door het secretariaat van de Raad opgevraagd, maar de inrichting van verblijf heeft de opgevraagde stukken niet verstrekt.
Naar het oordeel van de beroepscommissie had de Staatssecretaris zorg dienen te dragen voor het aanleveren van de ontbrekende stukken. Nu klagers raadsvrouw terzake van deze stukken geen verweer heeft gevoerd en de onafhankelijke gedragsdeskundigen en
de LAP wel de beschikking hebben gehad over de wettelijke aantekeningen en verplegings- en behandelingsplannen, kan dit punt verder buiten beschouwing blijven.

De raadsvrouw heeft het verweer gevoerd dat het verslag als vermeld in artikel 20, tweede lid, Rvt niet is opgemaakt en dat de beslissing om die reden op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen.
De beroepscommissie overweegt dat voor wat betreft de Kijvelanden het verslag van 25 juni 2008 en voor wat betreft de GGz Drenthe het verslag van 17 april 2009 als dergelijke verslagen kunnen worden aangemerkt, maar dat de Rvt noch de Nota van
toelichting gevolgen verbindt aan het ontbreken van een dergelijk verslag. Naar het oordeel van de beroepscommissie blijkt uit de overige stukken voldoende hoe klagers behandeling in de verschillende klinieken is verlopen.

Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in haar overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de tbs-gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Volgens het door de Staatssecretaris gevolgde longstaybeleid komt een ter beschikking gestelde, met inachtneming van de voornoemde eisen van artikel 11, tweede lid, van de Bvt, in aanmerking voor plaatsing in een longstayvoorziening, indien hij conform
‘state of the art’ alle behandelmogelijkheden heeft ondergaan, bij voorkeur in twee behandelsettingen, het behandeltraject niet heeft geresulteerd in een substantiële vermindering van het delictgevaar en de op verandering gerichte behandelingsprognose
ongunstig is. Voorts dient er geen mogelijkheid te zijn tot plaatsing in de GGz vanwege het vereiste hoge beveiligingsniveau.

De uitgebrachte rapportages en adviezen omtrent klagers diagnose, behandelbaarheid en delictgevaarlijkheid waaronder de aanmelding voor de longstayplaatsing van 13 oktober 2006, het advies van de LAP van 16 mei 2008 zijn naar het oordeel van de
beroepscommissie voldoende zorgvuldig tot stand gekomen en kunnen betrokken worden bij de vraag naar de noodzaak om klager te doen verblijven in een longstayvoorziening,

In opdracht van het ministerie van Justitie is op respectievelijk 16 juli 2007, 20 juni 2007, 28 mei 2008 en 20 juni 2008 door de psychiater[...] en de psycholoog [...] advies uitgebracht voor wat betreft de longstayplaatsing. In deze pro justitia
longstayadviezen is geconcludeerd dat klager verlofmogelijkheden, waaronder proefverlof, zijn geboden maar dat tijdens deze verloven sprake was van regelmatig druggebruik en klager zich tijdens proefverlof onttrokken heeft aan de tbs. De onafhankelijke
deskundigen zijn van oordeel dat klager een ‘state of the art’ behandeling is geboden en dat het recidiverisico zonder aanwezige zorgstructuur en beveiliging onaanvaardbaar hoog is. Er is sprake van schizofrenie van het paranoïde type en slechts met
dwangmedicatie kan een actieve psychose voorkomen worden. Ondanks een nieuw depot neurolepticum houdt klager wanen. Hij heeft geen enkel ziektebesef/inzicht en is therapieresistent. Prikkelarm zorggericht kader in plaats van behandeling is aangewezen.
De mate van toezicht en beveiliging dient zeer hoog te zijn en derhalve is plaatsing op een FPA geen optie.

In haar advies van 16 mei 2008 heeft de LAP aangegeven dat klager beschouwd wordt als chronisch delictgevaarlijk en dat er thans geen behandelmogelijkheden zijn om de prognose in gunstige zin bij te stellen. De behandeling wordt gekenmerkt door
verpleging, medicatie en controlerend beveiligen en is tot op heden niet aangeslagen. De op verandering gerichte behandelingsprognose is ongunstig.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager in een longstayvoorziening van de Pompestichting te plaatsen materieel niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt, waarbij de beroepscommissie opmerkt dat zij het belang acht dat op termijn opnieuw de optie wordt overwogen of klager, overeenkomstig zijn wens, kan worden overgeplaatst naar een inrichting te Curaçao.

Nu de bestreden beslissing op formele grond dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid, onder b van de Bvt in verbinding met artikel 69, vijfde lid van de Bvt bepalen dat haar uitspraak
met betrekking tot de plaatsing van klager in een longstayvoorziening van de Pompestichting in de plaats treedt van de bestreden beslissing.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op formele grond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak omtrent de plaatsing van klager in een longstayvoorziening van de Pompestichting in de plaats treedt van die
beslissing.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Staatssecretaris toekomende tegemoetkoming op € 100,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, de heer J.L. Brand en mr. drs. T.A.M. Louwe, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 30 november 2009

secretaris voorzitter

Naar boven