Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2664/GB, 24 november 2009, beroep
Uitspraakdatum:24-11-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/2664/GB

Betreft: [klager] datum: 24 november 2009

De beroepscommissie als bedoeld in art. 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.J. Tieman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 september 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Maashegge te Overloon ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 19 september 2003 gedetineerd. Hij verbleef in de Gevangenis/ISD Zutphen. Op 28 augustus 2009 is hij geplaatst in de b.b.i. Maashegge, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Alle rapporten behalve het advies van het OM leiden tot de conclusie dat klager naar een z.b.b.i. kan. Het advies van het OM stelt dat klager op korte termijn niet elk weekend verlof kan hebben in verband met de nabestaanden. Het OM is niet ingegaan op
de concrete omstandigheden van het geval. Klager is ervan overtuigd dat er geen contact is opgenomen met nabestaanden. Overigens zijn twee mededaders al op vrije voeten, hetgeen nog een extra argument is tegen het gewicht van de mogelijke gevoelens van
de nabestaanden. Klager heeft met betrekking tot het advies van het OM een zienswijze ingediend bij de selectiefunctionaris. In de selectiebeslissing wordt niet gesproken over de belangen van nabestaanden, er wordt slechts gesteld dat de lange detentie
van klager noopt tot een geleidelijke fasering. De selectiebeslissing is niet gemotiveerd. In de bestreden beslissing is melding gemaakt van nabestaanden en dat dit de reden is dat klager eerst in een b.b.i. wordt geplaatst alvorens hij naar een zeer
beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) kan. De bestreden beslissing is onzorgvuldig genomen nu er in de bestreden beslissing een argument is aangevoerd die in de selectiebeslissing niet was opgenomen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft besloten klager in een b.b.i. te plaatsen vanwege klagers lange detentieperiode. Een geleidelijke detentiefasering leek de selectiefunctionaris meer op zijn plaats dan klager voor een z.b.b.i. te selecteren. Indien in de
b.b.i. alles goed verloopt, zal klager vanaf 4 december 2009 in aanmerking komen voor plaatsing in een z.b.b.i. Deze beslissing is gewogen op alle verkregen adviezen, variërend van directe plaatsing in een z.b.b.i. tot plaatsing in een b.b.i. De
selectiefunctionaris heeft gekozen voor een tussenweg, eerst een plaatsing in een b.b.i., vervolgens na drie maanden, plaatsing in een z.b.b.i. De selectiefunctionaris wil klager pas na 4 december 2009 in aanmerking laten komen voor plaatsing in een
z.b.b.i. omdat er dan meer zicht is op hoe klager met vrijheden omgaat.

4. De beoordeling
4.1. De b.b.i. Maashegge is een inrichting voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Op grond van art. 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van ten minste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,- hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.4. In de toelichting op dit art. (Staatscourant 2000, 176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt.
Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis,
incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen.

4.5. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager tot
op heden geen vrijheden heeft genoten en dat wanneer klagers detentie in de b.b.i. Maashegge en de vrijheden die daarbij horen goed verlopen, hij vanaf 4 december 2009 in aanmerking komt voor plaatsing in een z.b.b.i.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 24 nvoember 2009

secretaris voorzitter

Naar boven