Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1862/GA, 9 november 2009, beroep
Uitspraakdatum:09-11-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1862/GA

betreft: [klager] datum: 9 november 2009

De beroepscommissie als bedoeld in art. 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 juni 2009 van de beklagcommissie bij de BIBA te Den Haag,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 september 2009, gehouden in de Penitentiaire Inrichtingen (P.I.) Amsterdam, is klager gehoord. Zijn raadsvrouw, mr. J. Grabowsky, is niet ter zitting verschenen.
De directeur van de P.I. Haaglanden heeft telefonisch laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van zeven dagen omdat klager aangaf niet [...] te zijn en weigerde in gesprek te gaan teneinde zijn identiteit vast te stellen en zijn gedrag van dien
aard was dat een verblijf op een reguliere afdeling niet verantwoord werd geacht.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd.
Alle zich in het dossier bevindende verslagen geven een verkeerde voorstelling van zaken. Er worden feiten vermeld die onjuist zijn. Klager is meermalen overgeplaatst. Hij is slachtoffer van zinloos geweld. Hij heeft nog steeds veel pijn. Hij was
regelmatig benauwd in zijn cel. Om die reden heeft hij ook het raampje vernield. De bloedspatten waren afkomstig van een wondje aan zijn handen. Dat leek veel erger dan het was. Hij is ook regelmatig vernederd door hem een scheurjurk aan te doen of die
zelfs in het bijzijn van vrouwelijk personeel uit te doen. In één van de cellen waren op twee deuren seksende poppetjes afgebeeld. Dit schokte hem erg, temeer daar zijn vriendin zwanger is. Er werd vaak disproportioneel geweld tegen hem gebruikt. Er is
sprake van een opeenstapeling van tegen klager gerichte acties. Het gaat nu goed met klager. Hij krijgt geen psychofarmaca meer.

De voorzitter heeft naar aanleiding van hetgeen door klager naar voren is gebracht de volgende vragen aan de directeur gesteld.

- Zijn gedragsinterventies in overweging genomen?
- Met welke frequentie zijn gedragskundigen ingeschakeld?
- Is overwogen, gelet op klagers gedrag, hem naar een FOBA of (forensisch) psychiatrische inrichting over te plaatsen?

De directeur heeft op 24 september 2009 schriftelijk het volgende bericht.
Klager is opgenomen in de P.I. Haaglanden in unit 1 op 28 februari 2009. Gezien zijn psychische toestand is hij na bespreking in het Psychisch Medisch Overleg (PMO) overgeplaatst naar de BIBA, nadat hij als psychisch ziek is gediagnosticeerd door de
psychiater van het NIFp. In de BIBA is aan elke afdeling een psycholoog verbonden, die een behandelplan opstelt voor een gedetineerde met daarin de gewenste interventies door de psycholoog en het begeleidende personeel op de afdeling. Het verloop wordt
regelmatig in het multidisciplinaire overleg en het PMO besproken. Als een gedetineerde in afzondering is geplaatst wordt het verloop dagelijks tijdens het ochtendrapport besproken door het afdelingshoofd, de psycholoog en de directeur. Daarnaast zijn
er dagelijks overdrachten op de afdeling waar de psycholoog zich laat inlichten door het afdelingspersoneel. Om de voortgang te bewaken bezoekt de psycholoog de gedetineerde direct als het personeel daar om vraagt (doordeweekse dagen).
Tijdens zijn verblijf in de BIBA heeft klager de medische dienst meerdere malen bezocht met de klacht mishandeld of misbruikt te zijn. Volgens de psychiater zijn dit waanachtige belevingen van klager.
Op 7 mei 2009 is klager overgeplaatst naar de FOBA te Amsterdam om hem aldaar beter medicamenteus in te stellen.

3. De beoordeling
Uit de stukken, waaronder de door de directeur van de P.I. Haaglanden desgevraagd toegezonden reactie en het verhandelde ter zitting komt naar voren dat klager regelmatig storend gedrag vertoonde. Voorts blijkt dat klager onder voortdurende
gedragskundige aandacht heeft gestaan. Alles in onderling verband en samenhang bezien is er geen aanleiding aan te nemen dat klager niet op goede gronden op 3 maart 2009 voor de duur van zeven dagen in afzondering is geplaatst. Dat er sprake zou zijn
geweest van tegen klager gericht disproportioneel geweld of anderszins ontoelaatbaar gedrag van de zijde van het personeel is niet aannemelijk geworden.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 9 november 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven