Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2092/GM, 9 november 2009, beroep
Uitspraakdatum:09-11-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2092/GM

betreft: [klager] datum: 9 november 2009

De beroepscommissie als bedoeld in art. 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van en nader aangevuld door mr. H.M.S. Cremers namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de tandarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) De Geerhorst te Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 21 juli 2009 van de bemiddeling door de tandheelkundig adviseur bij het ministerie van Justitie.

De beroepscommissie heeft de inrichtingstandarts van de p.i. De Geerhorst in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur van 14 juli 2009, betreft de afwijzing van klagers aanvraag tot machtiging voor een tandheelkundige behandeling.

2. De standpunten van klager en de tandarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
Hij is het niet eens met de beslissing en verwijst voor de gronden naar hetgeen zijn raadsvrouw zal inbrengen.
Klagers raadsvrouw heeft, onder verwijzing naar haar schrijven van 14 juli 2009, -samengevat weergegeven- aangegeven dat de kaakchirurg de noodzaak tot het plaatsen van een brug onderschrijft. Klager is veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf,
zodat
niet kan worden volstaan met slechts zorg die zich richt op de bestrijding van pijnklachten of het voorkomen van pijn of andere gezondheidsschade in de voorziene periode van detentie. Klager ontvangt al maandenlang pijnstillers en kan slechts aan een
kant van zijn gebit enigszins kauwen.
Klager heeft pijn in zijn linker bovenkaak, zijn linker onderkaak en zijn rechter onderkaak. De tandheelkundig adviseur benoemt deze pijnplekken allemaal, doch acht voor alle locaties geen noodzaak aanwezig tot plaatsing van bruggen.

De tandarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de tandheelkundig adviseur, niet nader toegelicht.

3. De beoordeling
De aan de inrichting verbonden tandarts heeft bij de tandheelkundig adviseur van het Ministerie van Justitie een aanvraag tot machtiging voor het plaatsen van twee bruggen ingediend. De beroepscommissie is van oordeel dat de tandarts hiermee gedaan
heeft wat in zijn macht lag en wat hij terzake behoort te doen.
De aanvraag is door de tandheelkundig adviseur afgewezen en de machtiging is niet verleend, omdat bruggen geen deel uitmaken van het verstrekkingenpakket.
Klagers klacht betreft dan ook niet het handelen van de inrichtingstandarts, maar de beslissing van de tandheelkundig adviseur tot het niet verstrekken van een machtiging aan de inrichtingstandarts tot het doen plaatsen van twee bruggen. Nu de klacht
niet een medisch handelen van de aan de inrichting verbonden tandarts betreft als bedoeld in art. 28 Pm zal klager niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, H. Kroeze en L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 9 november 2009

secretaris voorzitter

Naar boven