Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2341/GA en 09/2385/GA, 28 oktober 2009, beroep
Uitspraakdatum:28-10-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2341/GA en 09/2385/GA

betreft: [klager] datum: 28 oktober 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de gevangenis Zutphen,
en een beroepschrift van [...], verder te noemen klager,

het beroep van klager is gericht tegen een uitspraak van 17 augustus 2009 van de beklagcommissie bij voormelde gevangenis, gegeven op een klacht van klager,
het beroep van de directeur is gericht tegen de hoogte van de in voormelde uitspraak van de beklagcommissie aan klager toegekende tegemoetkoming,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 30 september 2009, gehouden in de locatie De Berg te Arnhem.

De beroepscommissie heeft op 6 oktober 2009 aan de directeur om toezending verzocht van het aan de onderhavige disciplinaire straf ten grondslag liggende verslag. De directeur heeft op 7 oktober 2009 aangegeven dat dit verslag niet meer terug te vinden
is in het rapportagesysteem van de inrichting, zodat geen afschrift daarvan aan de beroepscommissie kan worden toegezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens het aantreffen van contrabande (medicatie) in de verblijfsruimte, alsmede de intrekking van de eerstvolgende twee verloven.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en aan klager een tegemoetkoming toegekend van
€ 90,=.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – schriftelijk – toegelicht.
Aan klager is de onderhavige disciplinaire straf opgelegd omdat bij klager zware medicatie, te weten xeroquel, is aangetroffen. Die medicatie had klager bij de uitreiking daarvan direct moeten innemen. Klager wordt daarom verdacht van handel in zware
medicatie. De omstandigheid dat klager enige tijd later in verband met zijn eigen veiligheid is overgeplaatst heeft het vermoeden van die handel slechts bevestigd. Klager werd bedreigd door medegedetineerden omdat hij in verband werd gebracht met
handel
in pillen. Dit was evenwel niet de aanleiding voor de strafoplegging.

Klager heeft zijn standpunt ten aanzien van de tegemoetkoming als volgt – schriftelijk – toegelicht.
Klager vindt een tegemoetkoming van € 10,= per dag dat hij in de strafcel heeft moeten verblijven te gering. Ook de tegemoetkoming van € 20,= per gemist verlof wordt als te gering aangemerkt. Klager stelt dat hij door de bestreden beslissing van de
directeur emotionele schade heeft geleden. Tijdens het eerste verlof zou klager in ondertrouw gaan terwijl hij tijdens het tweede verlof in het huwelijk had willen treden. Klager is van mening dat een tegemoetkoming van € 50,= per dag in de strafcel en
€ 250,= per gemist verlof meer recht doet aan het door hem ondervonden ongemak.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het beroep van de directeur geldt dat een schriftelijk verslag met betrekking tot het aantreffen van de medicatie in klagers verblijfsruimte ontbreekt. Een schriftelijk verslag is voor het vaststellen van de klager verweten feiten van
grote betekenis. Het aan klager gemaakte verwijt is door klager gemotiveerd bestreden en niet (meer) valt na te gaan onder welke omstandigheden de bedoelde medicatie bij klager is aangetroffen. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom – ten aanzien
van het beklag – niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagcommissie. Het beroep van de directeur zal daarom ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het beroep van klager geldt dat de beroepscommissie zich kan verenigen met de toegekende tegemoetkoming ten aanzien van de door klager in een strafcel doorgebrachte tijd. Ten aanzien van de door klager gemiste verloven kan de
beroepscommissie zich niet verenigen met de hoogte daarvan. Daarvoor dient een tegemoetkoming van € 50,= per gemist verlof te worden toegekend.
Het vorenstaande maakt dat het beroep van klager gegrond moet worden verklaard. De beroepscommissie zal een hogere tegemoetkoming vaststellen, namelijk € 150,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart het beroep van klager gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 150,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 28 oktober 2009

secretaris voorzitter

Naar boven