Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2044/GA, 3 november 2009, beroep
Uitspraakdatum:03-11-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2044/GA

betreft: [klager] datum: 3 november 2009

De beroepscommissie als bedoeld in art. 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Bankenbosch,

gericht tegen een uitspraak van 17 juli 2009 van de beklagcommissie bij voormelde b.b.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 september 2009, gehouden in de locatie De Berg te Arnhem, is [...], unit-directeur bij voormelde locatie, gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van een geldboete van € 5,= wegens het op 22 juni 2009 niet aanwezig zijn bij een verplicht telmoment.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met de beklagcommissie is de afspraak gemaakt dat de stukken voor iedere beklagzaak compleet dienen te zijn. Dat was hier niet het geval. De secretaris van de beklagcommissie had in de ogen van de directeur nogmaals om aanvulling kunnen vragen. Dat is
niet gebeurd. Vervolgens heeft de beklagcommissie het beklag gegrond verklaard op grond van de onvolledigheid van het dossier. De directeur is van mening dat de beklagcommissie in dit geval te principieel is omgegaan met de afspraken. Dit is volgens de
directeur niet eerder voorgekomen. Inhoudelijk voert de directeur nog aan dat klager zich ziek had moeten melden als hij niet bij de telling aanwezig had kunnen zijn. In dat geval had de medische dienst hem ontheffing voor zijn aanwezigheid kunnen
geven. Uit navraag bij de medische dienst blijkt dat er toen geen sprake was van enige ontheffing voor klager.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de formele grond dat de stukken door de directeur niet compleet waren aangeleverd. De beklagcommissie heeft daarbij kennelijk in aanmerking genomen dat tevoren in het algemeen is kenbaar gemaakt
dat bij onvolledigheid van stukken het beklag in voorkomend geval gegrond zal worden verklaard. Er wordt zelfs gerept van een afspraak daarover tussen de commissie van toezicht en de directeur, waarmee kennelijk wordt gedoeld op de omstandigheid dat
deze werkwijze is aangekondigd na overleg met de directeur.

De beroepscommissie kan zich niet met de beslissing van de beklagcommissie verenigen. Indien blijkt dat de (door de inrichting aangeleverde) beklagstukken onvolledig zijn, ligt het voor de hand dat door de beklagcommissie tenminste eenmaal om
aanvulling
van die stukken aan de directeur wordt verzocht. Een dergelijk verzoek kan voor de zitting worden gedaan bij gelegenheid van de voorbereiding van de zaak of nog ter zitting van de beklagcommissie. Van een dergelijk verzoek aan de directeur is niet
gebleken. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven.

Ten aanzien van het beklag geldt dat voldoende aannemelijk is geworden dat klager op 22 juni 2009 niet bij de (ochtend)telling aanwezig is geweest Voor afwezigheid in verband met ziekte is tussenkomst van de Medische Dienst vereist. Daarvan is niet
gebleken. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de bestreden beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk en onbillijk moet worden geacht. Het beklag dient daarom alsnog ongegrond te worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 3 november 2009

secretaris voorzitter

Naar boven