Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1499/GA, 3 november 2009, beroep
Uitspraakdatum:03-11-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1499/GA

betreft: [klager] datum: 3 november 2009

De beroepscommissie als bedoeld in art. 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de gevangenis Veenhuizen,

gericht tegen een uitspraak van 29 mei 2009 van de beklagcommissie bij de gevangenis Veenhuizen, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 september 2009, gehouden in de locatie De Berg te Arnhem, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij de gevangenis Veenhuizen.
Klagers raadsvrouw, mr. N.B. Swart, heeft schriftelijk om aanhouding van de behandeling verzocht nu zij niet in de gelegenheid is ter zitting van de beroepscommissie te verschijnen.
Van hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is een verslag gemaakt, welk verslag ter kennisneming is gezonden aan klager, zijn raadsvrouw en de directeur. Aan klagers raadsvrouw is de gelegenheid gegeven om het beroep schriftelijk nader toe te
lichten. De raadsvrouw heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt en op 19 oktober 2009 een schriftelijke reactie ingezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een weigering om aan klager nieuwe dan wel geschikte sportschoenen te verstrekken.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard omdat klager kapotte schoenen verstrekt gekregen zou hebben. Klager wilde indertijd nieuwe schoenen krijgen. De inrichting verstrekt geen nieuwe schoenen als er nog goede gebruikte schoenen
voorhanden zijn. Klager heeft een paar schoenen gekregen en daarbij heeft hij voor ontvangst getekend. Daarbij is niet aangegeven dat die schoenen toen beschadigd waren. De verstrekking van sportschoenen is geen specifiek recht voor de gedetineerde,
het
is meer een voorrecht. Inmiddels is de procedure in die zin gewijzigd dat alleen tijdens het sporten nog sportschoenen worden verstrekt.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft uiteindelijk pas na zes maanden sportschoenen beschikbaar gekregen. Hij wilde zijn eerder verstrekte sportschoenen ruilen en kreeg toen te horen dat hij zelf maar eigen sportschoenen moest invoeren. Nu krijgen de gedetineerden de schoenen
enkel verstrekt tijdens de sport.
Namens klager heeft klagers raadsvrouw – schriftelijk – nog het volgende aangevoerd. Klager heeft op 6 september 2008 om sportschoenen verzocht bij de afdeling sport. Hij kreeg nog die dag een paar gebruikte sportschoenen. Sportschoenen die versleten
zijn of niet meer in goede staat zijn, mogen niet aan gedetineerden worden aangeboden. Klager kreeg een kapot paar schoenen. In die schoenen zat een gat in de zool waar klager een vinger doorheen kon steken. De opmerking dat klager dit gat zelf
veroorzaakt zou hebben is uit de lucht gegrepen en ongepast. De beklagcommissie heeft de betreffende schoenen onderzocht en vastgesteld dat er sprake was van slijtage. Het beroep dient daarom ongegrond te worden verklaard.

3. De beoordeling
De beroepscommissie ziet onvoldoende grond voor het toewijzen van het verzoek om aanhouding. Zij acht zich thans voldoende voorgelicht.
Op grond van het bepaalde in art. 44 van de Pbw kan de gedetineerde verplicht worden tijdens de sport aangepast schoeisel te dragen. In dat art. staat voorts vermeld dat de directeur de gedetineerde noodzakelijk schoeisel verstrekt.
Klager heeft verzocht om verstrekking van sportschoenen. Hem zijn sportschoenen uitgereikt en klager heeft voor de ontvangst daarvan getekend. Klager heeft zich op een later moment beklaagd over de omstandigheid dat die sportschoenen niet zouden hebben
voldaan aan de eisen die aan dergelijk schoeisel mogen worden gesteld. De beroepscommissie acht, gelet op de nader door de directeur verstrekte gegevens met betrekking tot de waarneming van het afdelingshoofd en het commentaar van de afdeling sport,
onvoldoende aannemelijk dat klager sportschoenen uitgereikt heeft gekregen die zich in een zodanige staat zouden hebben bevonden, dat daarmee niet meer verantwoord kon worden deelgenomen aan de sport. De vraag wie verantwoordelijk moet worden gehouden
voor de beschadiging aan de schoenen zoals die ten tijde van de behandeling van de beklagcommissie – op 29 mei 2009 – is geconstateerd, kan in het midden blijven, nu de klacht niet daarop is gericht.
Hetgeen hiervoor is overwogen maakt dat de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand kan blijven en dat het beklag alsnog ongegrond moet worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 3 november 2009

secretaris voorzitter

Naar boven