Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2921/GV, 2 november 2009, beroep
Uitspraakdatum:02-11-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2921/GV

betreft: [klager] datum: 2 november 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 oktober 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager wil graag bij de bevalling van zijn partner en de operatie van zijn ernstig zieke dochtertje aanwezig kunnen zijn. Het kind heeft ernstige hartproblemen en klagers aanwezigheid is gewenst. Klager
heeft veel spijt van zijn niet terugkeren van verlof. Hij begrijpt dat zijn situatie daardoor alleen maar ernstiger is geworden. Hij wil graag een kans krijgen om alsnog te laten zien dat hij veranderd is en dat hij zich aan gemaakte afspraken kan
houden. Klager wordt daarbij door zijn vriendin ondersteund. Klager is bereid om zich desgewenst dagelijks bij de politie te melden.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager vraagt om strafonderbreking om bij de bevalling van zijn partner en de aansluitende operatie van de pasgeborene aanwezig te kunnen zijn. Vast staat dat het kind een hartoperatie dient te ondergaan. De bevalling zal op of rond 11 november 2009
plaatsvinden. Verzoeker is op 11 september 2009 opnieuw in detentie gekomen na een onttrekking daaraan van vijftien maanden. Gelet op die onttrekking heeft het Openbaar Ministerie (OM) negatief geadviseerd in verband met mogelijk vluchtgevaar. Klager
is
in 2008 niet teruggekeerd van verlof in verband met problemen in de huiselijke sfeer. De directeur van de inrichting waar klager verblijft heeft aangegeven dat het verzoek onvoldoende onderbouwd wordt geacht. Buiten de melding dat klager welkom is bij
zijn vriendin en haar moeder, is er geen bevestiging van de relatie tussen klager en zijn vriendin. Hij wordt in de bij de selectiefunctionaris bekende stukken niet genoemd als vader van het kind. Namens de Staatssecretaris wordt aangegeven dat er
onvoldoende vertouwen is in een goed verloop van een toe te kennen strafonderbreking. Omdat de situatie voor klagers vriendin moeilijk is, is aan klager aangeboden hem incidenteel verlof te verlenen na de bevalling en, indien nodig, na de operatie van
het kind. Aan klager is inmiddels begeleid incidenteel verlof toegestaan voor na de bevalling. Ook is klager geselecteerd voor plaatsing in een inrichting in de nabijheid van de woonplaats van zijn vriendin. Die overplaatsing zal op korte termijn
plaatsvinden.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis De Marwei te Leeuwarden heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Rotterdam heeft aangegeven negatief te adviseren op het verzoek om strafonderbreking omdat verzoeker zich in de periode van 18 juni 2008 tot 11 september 2009 heeft onttrokken aan zijn detentie.
Om die reden wordt een strafonderbreking onverantwoord geacht.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twee jaar met aftrek, wegens (kortweg) diefstal met geweld. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 1 juni 2010. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 54 dagen te
ondergaan alsmede 40 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van
verlof. Klager verzoekt om strafonderbreking om bij de bevalling van zijn partner te zijn en om aanwezig te kunnen zijn bij een (hart)operatie bij het dan pasgeboren kind. Op zich zouden dit omstandigheden kunnen zijn die een strafonderbreking kunnen
rechtvaardigen. In dit geval dient evenwel de contra-indicatie voor het verlenen van verlof, te weten het – in de ogen van de beroepscommissie reële – gevaar voor onttrekking aan detentie zwaarder te wegen dan klagers belang bij een strafonderbreking.
De beroepscommissie heeft daarbij meegewogen dat de Staatssecretaris inmiddels aan klager begeleid incidenteel verlof heeft verleend voor het afleggen van een kraambezoek aan zijn partner en het kind na de bevalling, welke bevalling blijkens nagezonden
informatie van klager op of omstreeks 3 november 2009 plaats zal vinden, en de omstandigheid dat klager inmiddels is geselecteerd voor plaatsing in een inrichting zo dicht als mogelijk bij de woonplaats van klagers partner.
Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 november 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven