Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1279/GM, 2 november 2009, beroep
Uitspraakdatum:02-11-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1279/GM
betreft: [klager] datum: 2 november 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Noord-Brabant Noord te Grave,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 27 april 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 juli 2009, gehouden in de p.i. Amsterdam, is het beroep van klager behandeld. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. De
inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Noord-Brabant Noord heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

De beroepscommissie heeft aan de inrichtingsarts verzocht om nadere inlichtingen. De inrichtingsarts heeft bij brief van 25 augustus 2009 nadere schriftelijke inlichtingen verstrekt, welke ter kennisneming zijn gezonden aan klager.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 17 februari 2009, betreft onzorgvuldigheid bij de medicatieverstrekking.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt – schriftelijk – toegelicht.
Klager krijgt steeds om 17.00 uur medicatie verstrekt voor de hele dag. Hij begint vervolgens de volgende ochtend om 08.00 uur met het innemen daarvan, vervolgens doet hij dat om 12.00 uur en om 17.00 uur. Dat heeft tot gevolg gehad dat hem een
disciplinaire straf van zeven dagen is opgelegd voor het opsparen van medicatie. Klagers medicatie is voor zijn ADHD en hij heeft er dan ook geen baat bij om die op te sparen. Door dit voorval is hem detentiefasering voor langere tijd door de neus
geboord. Hij wil graag een tegemoetkoming voor de tijd ten onrechte doorgebracht in een strafcel en voor de gemiste detentiefasering.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt.
Alle gedetineerden, met uitzondering de op de BZA verblijvende gedetineerden, ontvangen ’s middags om 17.00 uur de medicatie die ze tot de volgende dag om 12.00 uur nodig hebben. Iedereen kan zelf bepalen hoe laat de medicijnen ingenomen worden. Op de
blisters staan wel tijden voor inname vermeld. Deze wijze van uitreiken heeft te maken met de leveringsmethode van de apotheek. Klager krijgt dagelijks de juiste medicatie.
Volgens de arts richt het beroep zich tegen de aan klager terzake van het opsparen van medicatie opgelegde disciplinaire straf. Dat is een zaak voor de directeur.

Uit de nadere schriftelijke inlichtingen van de inrichtingsarts komt nog het volgende naar voren. De inrichtingsarts meldt dat klagers voorgeschreven medicatie voor zijn ADHD Concerta 54 mg betreft, welke één maal daags dient te worden ingenomen. Dit
is
met klager besproken

3. De beoordeling
De vraag die moet worden beantwoord is of klager medicatie heeft opgespaard dan wel dat hem de dagelijkse medicatie, die volgens klager uit meerdere pillen bestond die op meer momenten per dag moesten worden ingenomen, in één keer werd verstrekt en dat
hij bij gelegenheid van een celcontrole enkel nog de nog in te nemen medicatie voorhanden had.
Uit het medisch dossier van klager komt, anders dan door de inrichtingsarts wordt verwoord in zijn brief van 25 augustus 2009, naar voren dat de aan klager voorgeschreven medicatie in de periode voorafgaand aan het bemiddelingsverzoek driemaal daags
drie tabletten Dexamfetamine was. Door de inrichtingsarts is klagers stelling, inhoudende dat de instructies met betrekking tot de innamemomenten van die medicatie zodanig onduidelijk waren dat dit ertoe kon leiden dat klager bij een celcontrole nog
medicatie in zijn verblijfsruimte voorhanden had, onvoldoende weersproken.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts – meer specifiek het geven van onduidelijke innamevoorschriften bij medicijnverstrekking – moet worden aangemerkt als in
strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming. Bij de hoogte daarvan zal de beroepscommissie aansluiten bij de bedragen die worden toegekend bij gegrondverklaarde beroepen met betrekking tot klachten
tegen
de oplegging van een disciplinaire straf. De beroepscommissie zal de hoogte van de tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Noord-Brabant Noord te Grave toekomende tegemoetkoming op € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 november 2009

secretaris voorzitter

Naar boven