Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1653/GM, 28 oktober 2009, beroep
Uitspraakdatum:28-10-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1653/GM

betreft: [klager] datum: 28 oktober 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het detentiecentrum Noord-Holland, locatie Zaandam,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 8 juni 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 september 2009, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord [...], hoofd van de medische dienst van de locatie Zaandam.

Klager, die thans zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland is, is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur houdt in dat klagers oogklachten niet worden behandeld.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft de klacht als volgt toegelicht. Zijn oogklachten worden niet behandeld. Hij heeft continu geklaagd over de situatie.

Het hoofd van de medische dienst heeft het volgende standpunt ingenomen.
De inrichtingsarts heeft de visus niet gemeten. Klager is wel doorverwezen naar de oogarts en die heeft alleen oogdruppels voorgeschreven en geconstateerd dat er verder geen behandeling nodig was. Achteraf bezien zou het beter zijn geweest als klager
één inrichtingsarts en één verpleegkundige was toegewezen. Dit had meer duidelijkheid kunnen geven en bezorgdheid weg kunnen nemen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat uit de stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat klager zich met visusproblemen heeft gemeld bij de medische dienst. Klager is vervolgens doorverwezen naar de oogarts die heeft geoordeeld dat volstaan kon
worden met het voorschrijven van oogdruppels.
De beroepscommissie is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat niet is gebleken dat door of namens de inrichtingsarts onzorgvuldig is gehandeld en dat dit handelen strijd op zou opleveren met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, drs. J.G.J. de Boer en drs. L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 oktober 2009

secretaris voorzitter

Naar boven