Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1649/GM, 28 oktober 2009, beroep
Uitspraakdatum:28-10-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1649/GM

betreft: [klager] datum: 28 oktober 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. E.K.A. van den Bos, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts/psychiater verbonden aan het detentiecentrum Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 10 juni 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 september 2009, gehouden in de p.i. Vught is [...], inrichtingsarts bij het detentiecentrum Alphen aan den Rijn, gehoord.

Klager, die afstand heeft gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen, en zijn raadsvrouw mr. E.K.A. van den Bos zijn niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 21 april 2009, houdt in dat klagers medicatie (Diazepam) is afgebouwd.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts/psychiater
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Klager is psychiatrisch patiënt en gebruikt al achttien jaar Diazepam. Zonder overleg met klager is de dosering van zijn medicatie door de psychiater veranderd naar tweemaal per dag. Als gevolg hiervan
voelde klager zich minder goed en was hij druk in zijn hoofd. Vroegere angsten kwamen weer naar boven en klager werd agressief en boos op zichzelf.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Diazepam is afgebouwd onder begeleiding van de psycholoog en de psychiater overeenkomstig de richtlijn medicamenteuze zorg aan gedetineerde verslaafden. Hij is meermalen door de psychiater en de psycholoog gezien. Benzodiazepinen dienen volgens de
richtlijn afgebouwd te worden tenzij de psychiater stelt dat er een indicatie aanwezig is om ze wel te verstrekken. Bij klager was er geen indicatie om hem Diazepam te blijven verstrekken.
Bij binnenkomst in de inrichting wordt niet direct gestart met afbouw, maar eerst kritisch gekeken. Afstemming heeft plaatsgevonden met de inrichtingsarts en meermalen is aan klager uitgelegd waarom het gebruik van Diazepam werd afgebouwd.

3. De beoordeling
De richtlijn medicamenteuze zorg aan gedetineerde verslaafden 2008 gaat uit van een gefaseerde afbouw van benzodiazepinen tenzij er sprake is van een valide indicatie voor het gebruik.
Uit klagers medische gegevens en de behandeling ter zitting volgt dat klager meermalen is gezien door de inrichtingspsychiater en inrichtingspsycholoog en dat er geen indicatie aanwezig werd geacht om het gebruik van Diazepam te continueren. Het
gebruik
is vervolgens conform de richtlijn en in overleg met de inrichtingsarts afgebouwd. Voorts is aan klager meermalen uitgelegd waarom de afbouw diende plaats te vinden.
De beroepscommissie is, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat klagers medicatie voldoende zorgvuldig is afgebouwd en dat het handelen door of namens de inrichtingarts/psychiater niet kan worden aangemerkt als in
strijd
met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, drs. J.G.J. de Boer en drs. L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 oktober 2009

secretaris voorzitter

Naar boven