nummer: 09/1755/GM
betreft: [klager] datum: 27 oktober 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 18 juni 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.
Ter zitting van de beroepscommissie van 17 september 2009, gehouden in de EBI te Vught is gehoord klager, bijgestaan door een tolk in de Franse taal.
De inrichtingsarts van de p.i. Vught heeft schriftelijk meegedeeld verhinderd te zijn om ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 18 mei 2009, betreft de weigering van de inrichtingsarts c.q. medische dienst om klager getinte brillenglazen te verstrekken en om hem door te verwijzen naar de
dermatoloog.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht.
Sinds een motorongeluk in 2000 heeft klager last van migraine. Hij heeft de dag van binnenkomst in de inrichting nu twee jaar geleden dezelfde inrichtingsarts gesproken en direct zijn migraineklachten gemeld. De inrichtingsarts heeft alleen over
medicatie gesproken. Klager is echter allergisch voor een groot aantal medicijnen en heeft paracetamol geslikt voor zijn migraineklachten. In verband met zijn migraine heeft hij altijd een fotochromatische bril gedragen. Hij is onderzocht door een
opticien en die heeft zijn oogklachten bevestigd. Klager heeft inmiddels zelf een bril met getinte brillenglazen aangeschaft, omdat de aanvraag van de inrichting beoordeeld moest worden door een commissie en hij vond dat dit te lang ging duren. Ondanks
de getinte brillenglazen heeft hij nog steeds migraineklachten. Hij ziet verder goed.
Klager heeft nog steeds last van puistjes op zijn rug en wil graag het resultaat van het gebruik van de door de inrichtingsarts voorgeschreven crème laten zien aan de beroepscommissie. Hij wil zo spoedig mogelijk een dermatoloog zien en vraagt zich af
hoe hij een verwijzing naar de dermatoloog kan verkrijgen.
De voorzitter heeft klager meegedeeld dat de beroepscommissie het niet noodzakelijk acht dat klager zijn rug toont aan de beroepscommissie en dat beroepscommissie niet bevoegd is om klager door te verwijzen naar een specialist. Klager kan opnieuw het
verzoek aan de inrichtingsarts doen om hem door te verwijzen.
De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klager heeft niet eerder verzocht om hem getinte brillenglazen voor te schrijven. De aanvraag hiervoor is inmiddels ingediend.
Klager is op 23 mei 2009 gezien in verband met geïnfecteerde talgcystes. Fucidin crème is voorgeschreven met goed resultaat. Er was geen indicatie voor verwijzing naar een dermatoloog.
3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat uit de stukken en het behandelde ter zitting volgt dat klager voor zijn migraineklachten medicatie is verstrekt. Klager heeft ter zitting aangegeven dat de medicatie niet heeft geholpen, maar uit de medische gegevens
blijkt niet dat hij dit gemeld heeft bij de medische dienst en/of inrichtingsarts. Uit de medische gegevens blijkt evenmin dat klager eerder heeft verzocht om hem getinte brillenglazen voor te schrijven. Na het indienen van zijn klacht is alsnog een
machtiging daarvoor aangevraagd. Overigens heeft klager inmiddels zelf een bril met getinte glazen aangeschaft en heeft hij ter zitting verklaard dat zijn migraineklachten niet zijn verminderd.
Voor wat betreft de ontstoken talgcystes overweegt de beroepscommissie dat het gebruikelijk is dat een dergelijke aandoening wordt behandeld door een huisarts en niet door een dermatoloog. De inrichtingsarts heeft klager onderzocht en naar het oordeel
van de beroepscommissie een adequate behandeling geboden.
De beroepscommissie is van oordeel dat uit het voorstaande volgt dat niet is gebleken dat door of namens de inrichtingsarts onzorgvuldig is gehandeld en dat dit handelen strijd op zou opleveren met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, drs. J.G.J. de Boer en drs. L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 27 oktober 2009
secretaris voorzitter