Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0833/TA, 20 oktober 2009, beroep
Uitspraakdatum:20-10-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/833/TA

betreft: [klager] datum: 20 oktober 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 maart 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij het forensisch psychiatrisch centrum Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting, waarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 1.200,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag inhoudende dat geen beslissing is genomen over zijn behandeling en dat hierdoor zijn behandeling in een impasse is geraakt, op de gronden
als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht, verkort en zakelijk weergegeven.
De impasse heeft niet zestien maanden geduurd, maar ruim twee jaar. Op 26 mei 2008 is besloten om de longstayaanvraag op te heffen en een aanvang te maken met resocialisatie. Op 29 mei 2008 is die beslissing weer van tafel geveegd en bleef de impasse
voortduren. In augustus 2008 heeft klager voorgesteld om hem over te plaatsen. In oktober 2008 heeft klager te horen gekregen dat de inrichting daarmee niet akkoord ging en dat de kliniekraad persisteerde bij de longstayaanvraag, waarop klager een week
later is aangemeld voor een longstayplaatsing. Uiteindelijk is klager pas op 3 februari 2009 op aangeven van het gerechtshof Arnhem alsnog overgeplaatst, maar hij is twee volle jaren kwijt.

Het hoofd van de inrichting heeft daarop als volgt gereageerd. Klager heeft niet tijdig beroep aangetekend tegen de uitspraak van de beklagrechter. Pas dertien dagen na ontvangst van de uitspraak heeft klager beroep ingediend.

3. De beoordeling
De uitspraak van de beklagrechter van 16 maart 2009 is op 17 maart 2009 aan klager toegestuurd. Nu niet bekend is op welke datum klager de uitspraak heeft ontvangen, is niet vast komen staan dat klager in strijd met het bepaalde in artikel 69, eerste
lid, Bvt niet tijdig beroep zou hebben ingediend. De beroepscommissie zal derhalve klager in het beroep ontvangen.

Klagers beroep kan alleen de hoogte van de aan hem toegekende tegemoetkoming betreffen over de periode van 10 januari 2007 tot en met mei 2008 ten aanzien waarvan de beklagrechter heeft vastgesteld dat in die periode nauwelijks iets is gedaan om de
aanvraag om klager in een longstayvoorziening te plaatsen te bespoedigen, terwijl klagers behandeling in die periode was stopgezet. Nu de beklagrechter heeft geoordeeld dat de inrichting in voorvermelde periode onzorgvuldig heeft gehandeld, had het in
de rede gelegen om aansluiting te zoeken bij de tegemoetkoming zoals die in het geval van een onjuist bevonden overplaatsingsbeslissing ex artikel 11 Bvt, als gevolg waarvan behandelachterstand is ontstaan, wordt toegekend. Het verschil met die
situatie
is wel dat klager in dit geval niet is overgeplaatst naar een longstayvoorziening maar steeds in de Van Mesdag heeft verbleven. Aannemelijk is geworden dat klager ten gevolge van het gedurende bijna zeventien maanden stopzetten van zijn behandeling
behandelachterstand heeft opgelopen. Voor een zodanig niet meer ongedaan te maken rechtsgevolg dient klager een hogere tegemoetkoming te worden geboden dan door de beklagrechter aan klager is toegekend. De beroepscommissie zal het beroep gegrond
verklaren en de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en voor de periode van 10 januari 2007 tot en met mei 2008 waarin klagers behandeling is stopgezet, de tegemoetkoming vaststellen op 17 maal € 400,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 6.800,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 oktober 2009

secretaris voorzitter

Naar boven