Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2037/GA, 15 oktober 2009, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2037/GA

betreft: [klager] datum: 15 oktober 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 juni 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij de landelijke afdeling beheersgevaarlijke gedetineerden (labg) te Vught

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 september 2009, gehouden in Penitentiaire Inrichtingen Vught, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij de labg te Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens onheuse bejegening van het personeel.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De weergave van het voorval in het rapport is niet juist. Klager heeft de onjuistheid van het rapport willen aantonen met nadere stukken die door een
blunder van de beklagcommissie naar de commissie van toezicht bij de locatie Havenstraat zijn doorgezonden. Met name verwijst klager naar een incident op 3 augustus 2009 waarbij klager door het personeel is mishandeld. Het personeel heeft zich
provocerend en agressief gedragen. Er zijn regelmatig spanningen tussen klager en het personeel. Klager acht het van belang dat de stukken die naar de commissie van toezicht bij de locatie Havenstraat zijn verzonden, worden betrokken bij de beoordeling
van het beroep. Klager verzoekt om die reden de behandeling van het beroep aan te houden.
Klager heeft, nadat de beroepscommissie had aangegeven niet onmiddellijk op het verzoek om aanhouding te beslissen, de ruimte waar de zitting werd gehouden verlaten.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om aanhouding van de behandeling van het beroep af.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Aan klager is een disciplinaire straf opgelegd, waarvan beroep, vanwege een incident op 3 mei 2009 waarbij
klager een p.i.w.-er een ‘kankermongool’ heeft genoemd. Klager verwijst in beroep naar een voorval op 3 augustus 2009. Ook al zou hieruit kunnen worden geconcludeerd dat de relatie tussen klager en het personeel slecht is, dan kan dit incident dat drie
maanden later plaatsvond niet worden betrokken bij de beoordeling van het incident van 3 mei 2009. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. J.P. Balkema, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 15 oktober 2009

De voorzitter is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.

secretaris

Naar boven