Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2098/GB, 15 oktober 2009, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/2098/GB

Betreft: [klager] datum: 15 oktober 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 14 juli 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de beslissing haar over te plaatsen naar de gevangenis voor vrouwen Tilburg, ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klaagster is sedert 31 juli 2005 gedetineerd. Zij verbleef in de Normaal beveiligde Inrichting Nieuwersluis. Vanuit deze inrichting is zij geselecteerd voor de gevangenis voor vrouwen Tilburg en zij is daar in juni 2009 geplaatst. Naar aanleiding van
de
herbestemming van deze gevangenis tot een inrichting voor mannen is klaagster op 2 juli 2009 overgeplaatst naar de gevangenis voor vrouwen Breda, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
Klaagster heeft het beroep als volgt toegelicht, verkort en zakelijk weergegeven.
Klaagster heeft het selectieadvies van de directeur en de notities met betrekking tot selectieadviezen van de inrichtingspsychologen nooit ontvangen. Klaagster heeft pas bij de uitreiking van de selectiebeslissing van 8 juni 2009 kennisgenomen van het
voornemen om haar over te plaatsen. Klaagster heeft gezien haar eerdere traumatische ervaringen in de inrichting te Nieuwersluis nimmer de wens gekoesterd om naar deze inrichting terug te keren. Desondanks wordt door de selectiefunctionaris met een
eventuele terugkeer naar Nieuwersluis gedreigd.
Het blijft voor klaagster onduidelijk hoe zij de rust en orde in de inrichting zou verstoren. Gezien het dagprogramma van de Bijzondere Zorg Afdeling (BZA) krijgen gedetineerden nauwelijks activiteiten buiten de cel aangeboden. De stelling van de
selectiefunctionaris dat klaagster dient mee te draaien in het regime en activiteitenprogramma raakt kant nog wal. Klaagster kan uit de informatie van de selectiefunctionaris niet begrijpen op welk ‘wangedrag’ wordt gedoeld. Uit de wet- en regelgeving
blijkt op geen enkele wijze van enige plicht tot deelname aan activiteiten. Elke weigering deel te nemen aan één of meer activiteiten wordt blijkbaar aangemerkt als ‘wangedrag’.
Klaagster is doodongelukkig omdat zij buiten haar medeweten en of toestemming wordt geselecteerd voor penitentiaire inrichtingen. Klaagster heeft inmiddels met diverse instellingen in binnen- en buitenland contact over buitensporig (seksueel en
agressief) gedrag van personeel en vrouwelijke medegedetineerden.

3.1. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 8 juni 2009 is klaagster geselecteerd voor de penitentiaire inrichting (p.i.) te Tilburg. Zij verbleef tot op dat moment in de p.i. te Nieuwersluis en zij werd door deze inrichting voorgesteld voor plaatsing elders. Uit de rapportage van de p.i.
Nieuwersluis komt naar voren dat klaagster al geruime tijd een veel aandacht vragende vrouw was. Zij was moeilijk te sturen en/of te corrigeren. Diverse pogingen om haar tot een meer aanvaardbaar gedrag te bewegen zijn mislukt en uiteindelijk bleek er
geen basis te zijn voor een verdere voortzetting van de detentie in Nieuwersluis. Het personeel werd beledigd, agressief benaderd en beschuldigd van allerlei zaken. Klaagster wenste zich niet te schikken naar de regelgeving en daardoor ontstond een
onwerkbare situatie. Een nieuwe omgeving met ander personeel is voor klaagster van belang.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis voor vrouwen Tilburg is een inrichting met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klaagster die in hoger beroep is veroordeeld kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Uit het selectieadvies van de inrichting van 20 mei 2009 blijkt dat klaagster op 20 februari 2009 in Nieuwersluis is geplaatst. Na inkomst is zij op de BZA geplaatst. De verstandhouding was vanaf klaagsters binnenkomst al niet goed en deze
situatie is alleen maar verslechterd. Klaagster heeft ernstige en onterechte beschuldigingen naar het personeel geuit. Daardoor is een onwerkbare situatie ontstaan die niet meer kan worden hersteld. Klaagster wil zich niet schikken in haar detentie. In
verband met de rust, orde en veiligheid op de afdeling en om te voorkomen dat de beschuldigingen jegens personeel escaleren, is overplaatsing naar een andere inrichting aangewezen. Hetgeen door klaagster is aangevoerd naar aanleiding van deze
rapportage
is onvoldoende om de aannemelijkheid ervan te weerleggen.
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 15 oktober 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven