Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1464/TR, 8 oktober 2009, beroep
Uitspraakdatum:08-10-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1464/TR

betreft: [klager] datum: 8 oktober 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. W.H.F.L. Rademakers namens

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van 12 mei 2009 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de vermeende bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager raadsman mr. W.H.F.L. Rademakers om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
De beroepscommissie heeft klagers eerdere beroep 07/3304/TB d.d. 30 juni 2008 gegrond verklaard omdat de beslissing van de Staatssecretaris tot plaatsing van klager in het forensisch psychiatrisch centrum Dr. S. van Mesdag onvoldoende was gemotiveerd.
De Staatssecretaris is in die uitspraak door de beroepscommissie opgedragen om binnen twee weken een nieuwe beslissing te nemen en de beroepscommissie heeft geoordeeld dat er geen termen aanwezig waren om aan klager een tegemoetkoming toe te
kennen.Vervolgens heeft klager opnieuw beroep 08/1985/TB ingesteld; ditmaal tegen de fictieve weigering van de Staatssecretaris om tijdig een nieuwe beslissing te nemen na de uitspraak van de beroepscommissie d.d. 30 juni 2008. Hij heeft om een
tegemoetkoming over de periode dat na de betreffende uitspraak van de beroepscommissie een nieuwe beslissing is uitgebleven verzocht.
Op 6 oktober 2008 is klager uiteindelijk geselecteerd voor plaatsing in de Rooyse Wissel De beroepscommissie heeft op 3 februari 2009 het beroep 08/1985/TB formeel gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming van € 250,= toegekend.
Vervolgens heeft klager in een brief van 2 april 2009 aan het secretariaat van de RSJ verzocht om hem een tegemoetkoming toe te kennen voor de tijd die hij ten onrechte in de Van Mesdagkliniek heeft verbleven. Het hoofd van de afdeling rechtspraak van
de RSJ heeft in een schrijven van 15 april 2009 09/959/OO geantwoord dat de RSJ niet bevoegd is om op een dergelijk verzoek te beslissen en dat het verzoek ter verdere behandeling is doorgestuurd naar DJI, afdeling plaatsing forensische zorg.

Namens de Staatssecretaris is in een schrijven van 12 mei 2009 aan klager geantwoord dat de beroepscommissie bij uitspraak van 5 februari 2009 heeft bepaald dat klager recht heeft op een tegemoetkoming van € 250,= omdat niet tijdig na de beslissing van
30 juni 2008 een nieuwe beslissing is genomen en dat dit bedrag inmiddels is overgemaakt.
In de reactie op het onderhavige beroepschrift heeft de Staatssecretaris aangevoerd dat de brief van 12 mei 2009 geen voor beroep vatbare beslissing betreft.

De beroepscommissie overweegt dat klagers eerdere beroep 08/1985/TB enkel gericht was tegen de fictieve weigering van de Staatssecretaris om niet tijdig na de uitspraak van 07/3304/TB een nieuwe beslissing te nemen en dat dit beroep formeel gegrond is
verklaard en aan klager een tegemoetkoming van € 250,= is toegekend. Thans staat naar het oordeel van de beroepscommissie, gelet op de in artikel 69, eerste en vierde lid, Bvt juncto artikel 58, vijfde lid, Bvt vermelde beroepstermijn, geen
mogelijkheid
meer open om op materiële gronden om toekenning van een tegemoetkoming te verzoeken. Daarbij komt dat klager niet in een eerder beroep noch in het onderhavige beroep heeft aangevoerd dat ten gevolge van de inmiddels onjuist bevonden beslissing een
aanzienlijke behandelachterstand zou zijn ontstaan, waarvoor een op materiële gronden toe te kennen tegemoetkoming zou dienen te worden geboden.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 8 oktober 2009

secretaris voorzitter

Naar boven