Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2081/GB, 8 oktober 2009, beroep
Uitspraakdatum:08-10-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/2081/GB

Betreft: [klager] datum: 8 oktober 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.A.T.X. Vonken, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 juli 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem niet over te plaatsen naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 7 april 2008 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Roermond. Op 7 mei 2009 is hij geplaatst in de gevangenis Grave, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is op 30 maart 2009 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en zijn v.i.-datum ligt omstreeks december 2010. Gelet op het strafrestant komt klager in aanmerking voor detentiefasering en kan hij inmiddels geplaatst worden in een b.b.i.
Klager is het niet eens met de gronden waarop is besloten dat hij niet in aanmerking zou komen voor een b.b.i.-plaatsing. Uit klagers strafdossier komt genoegzaam naar voren dat klager zich niet meer wil bezighouden met drugsgerelateerde delicten.
Klager begrijpt ook niet waarom gesteld wordt dat zijn echtgenote verdacht wordt van verboden wapenbezit en het bezit van drugs. Zijn stiefzoon is weliswaar op verdenking van dergelijke delicten aangehouden in 2006 maar dit kan niet aan zijn
echtgenote,
die van die feiten geen weet had, niet worden tegengeworpen. Klager kan zich niet vinden in het gegeven dat zijn verlofadres onaanvaardbaar zou zijn. Zijn echtgenote woont daar. Zij is al jaren bekend met ernstige gezondheidsproblemen en heeft een
belang dat haar man op zo kort mogelijke termijn weer bij haar komt wonen. Dat geldt te meer nu klager voornemens is na zijn detentie weer op dat adres te gaan wonen. Verdere contra-indicaties die een verlof zouden kunnen tegenhouden, zijn er niet,
terwijl klager uit de rapportage van de inrichting naar voren komt als een modelgedetineerde.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager beschikt volgens de politie niet over een aanvaarbaar verlofadres omdat zijn echtgenote die op dat adres woont, is veroordeeld. Daarnaast is klager volgens de politie een aantal malen in beeld geweest bij drugsrunnerzaken en dat hij, indien hij
met verlof zou gaan in Maastricht, snel weer met dit soort zaken geconfronteerd zal worden. Een en ander leidt voor de selectiefunctionaris tot het oordeel dat klager thans niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met regiemsgebonden
verlof.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. Bij het selectieadvies van de directeur van de gevangenis Grave bevindt zich een schrijven van de politie regio Limburg Zuid, district Maastricht, van 22 juni 2009. In dat schrijven wordt gemeld dat op het door klager opgegeven verlofadres
klagers echtgenote staat ingeschreven en dat zij bij politie en justitie “bekend is ter zake overtreding van de Opiumwet en de Wet Wapens en munitie”. In de bestreden beslissing wordt vermeld dat klagers echtgenote “ondermeer is veroordeeld voor
verboden wapenbezit en bezit van drugs”. Dat echter sprake zou zijn van een veroordeling wordt door en namens klager gemotiveerd bestreden. Nu thans niet kan worden vastgesteld of sprake is geweest van een veroordeling, welke vaststelling beslissend is
voor het antwoord op de vraag of sprake is van een aanvaardbaar verlofadres, is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd en moet het beroep gegrond worden verklaard. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De
selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een
tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 oktober 2009

secretaris voorzitter

Naar boven