Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1877/GA, 6 oktober 2009, beroep
Uitspraakdatum:06-10-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1877/GA

betreft: [klager] datum: 6 oktober 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.M. van Dam, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 juli 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Utrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 augustus 2009, gehouden in de p.i. Rijnmond te Rotterdam, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.M. van Dam.
De directeur van de p.i. Utrecht heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft:
a. een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens een positieve uitslag op een urinecontrole op 10 april 2009 (023) en
b. een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens en positieve uitslag op een urinecontrole op 17 april 2009 (024).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op beide onderdelen op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager stelt absoluut geen verdovende middelen te hebben gebruikt. Klager gebruikt medicatie vanwege problemen met zijn maag en darmflora. Niet valt uit
te sluiten dat deze medicatie van invloed is op de THC-waarden. De directeur had met medische stukken moeten onderbouwen dat de medicatie niet van invloed kon zijn geweest. Daarbij wordt gewezen op het opmerkelijke verloop van de THC-waarden bij
verscheidene controles. Klager is op 1 april in Nieuwegein binnengekomen. Op 4 april was de waarde 181; op 8 april 67 (zou sprake zijn van afbouwresultaten); op 10 april 192 en was het herhalingsonderzoek eveneens positief; op 13 april negatief en op
17
april 185.

Klager heeft hier aan toegevoegd dat hij sinds januari 2009 medicatie (Pantasol) gebruikt. Klager kon geen contra-expertise aanvragen, omdat hij geen geld had. Nadien heeft hij 25 maal een urinecontrole gehad, waarvan alle resultaten negatief waren.
Door deze kwestie is klager zijn baantje als reiniger kwijtgeraakt en is hem de kans op detentiefasering ontnomen.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt schriftelijk als volgt nader toegelicht. Aan het tegenover de beklagrechter gevoerde verweer wordt toegevoegd dat de unit-directeur destijds contact heeft opgenomen
met het Delta Lab. Het Delta Lab heeft bevestigd dat de uitslagen van het onderzoek wel degelijk duiden op gebruik van verdovende middelen. Het Delta Lab sloot ook niet uit dat de uitslagen lieten zien dat het zeer wel mogelijk was dat er frauduleuze
handelingen door klager zijn verricht bij de afgenomen urinecontroles.

3. De beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat verscheidene in korte tijd afgenomen urinecontroles zeer grote verschillen in uitslag te zien geven. Deze op het eerste oog onverklaarbare verschillen zijn door en namens klager gemotiveerd
toegelicht. De directeur wijst in zijn verweren enkel naar de uitslagen van het Delta Lab, maar heeft de verklaring van de verschillen niet nader doen onderzoeken of toelichten. Evenmin zijn er medische stukken overgelegd waaruit zou kunnen blijken of
de door klager gebruikte medicatie al dan niet van invloed op de uitslag kan zijn geweest.
Nu nader onderzoek in de onderhavige omstandigheden geboden was en de directeur heeft nagelaten dit te (doen) verrichten alvorens een disciplinaire straf op te leggen, dient de bestreden strafoplegging als onzorgvuldig voorbereid en onbillijk te worden
aangemerkt.
Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.
Klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 60,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. dr. H.K. Fernandes Mendes en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 6 oktober 2009

secretaris voorzitter

Naar boven