Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1351/SGA, 20 mei 2009, schorsing
Uitspraakdatum:20-05-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1351/SGA

betreft: [klager] datum: 20 mei 2009

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

de directeur van de (intern zo bekende) locatie De Schie te Rotterdam, verder verzoeker te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 70, tweede lid, Pbw, van de tenuitvoerlegging van een uitspraak van 6 april 2009 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager.

Het beklag betreft – kortweg – het niet verstrekken van een nieuw kunstgebit.
De beklagcommissie heeft het beklag bij beslissing van 2 april 2009 gegrond verklaard. De beklagcommissie heeft op 6 april 2009 bepaald dat de directeur aan klager – bij wijze van tegemoetkoming – binnen vier weken een nieuw kunstgebit zal verstrekken
en de beklagcommissie van die verstrekking op de hoogte zal stellen.

De voorzitter heeft kennisgenomen van bedoelde uitspraak van de beklagcommissie en de onderliggende stukken, het tegen de onderhavige uitspraak ingediende beroepschrift, alsook van de schriftelijke reactie van klager en diens raadsvrouw mr. M.J.E.
Boorder-Gilsing, advocaat te Den Haag, op het schorsingsverzoek.

1. De standpunten van verzoeker en van klager
Verzoeker heeft het volgende naar voren gebracht. Voor tandheelkundige ingrepen is vooraf toestemming nodig van het Bureau Tandheelkunde. Die toestemming is niet gegeven omdat heet landelijk beleid is dat bij gedetineerden die nog niet zijn
veroordeeld,
geen ingrijpende tandheelkundige verrichtingen mogen worden uitgevoerd. Dat betekent dat de kosten voor een nieuw kunstgebit niet worden vergoed. Om die reden kan de directeur geen uitvoering geven aan de beslissing van de beklagcommissie

Door en namens klager is naar voren gebracht dat klager door onrechtmatig handelen van de inrichting gedurende langere tijd zijn kunstgebit heeft moeten missen terwijl daarnaast de urgentie van klagers medische situatie en het gedurende lange tijd
ontbreken van een passende medische voorziening het toewijzen van het verzoek in de weg staat. Verzocht wordt het schorsingsverzoek van de directeur af te wijzen.

2. De beoordeling
De voorzitter merkt allereerst op dat het tot gisteren heeft geduurd voordat het schorsingsverzoek als zodanig is onderkend. Verzoeker heeft het schorsingsverzoek tijdig ingediend en op dat verzoek had daarom een aantal weken eerder moeten worden
beslist.

De voorzitter stelt bij de beoordeling van het verzoek voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de beklagcommissie slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet
ten
gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beroep is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om
thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.

De voorzitter stelt vast dat aan klager tot heden geen (nieuw) kunstgebit is verstrekt. De vraag is of de directeur daarmee ten onrechte geen gevolg heeft gegeven aan de opdracht van de beklagcommissie om aan klager een nieuw kunstgebit te verstrekken.
Voorgeschreven beleid is om bij het verrichten van (grotere) tandheelkundige verrichtingen, zoals het verstrekken van een nieuw kunstgebit, eerst een machtiging dient te worden gevraagd aan de Tandheelkundig Adviseur. Door de tandarts is – op verzoek
van de directeur – na de uitspraak van de beklagcommissie hernieuwd om een dergelijke machtiging verzocht. De Tandheelkundig Adviseur heeft die machtiging (andermaal) afgewezen. Gelet daarop mocht de directeur – in het kader van de medische zorg – geen
opdracht geven voor het verstrekken van een nieuw kunstgebit aan klager. Dat zou moeten leiden tot een toewijzing van het verzoek.

Voor zover klager zich op het standpunt mocht stellen dat de directeur weigert uitvoering te geven aan de uitspraak van de beklagcommissie en dat om die reden een verzoek om schorsing daarvan zou moeten worden afgewezen, geldt dat de beklagcommissie in
haar uitspraak – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – voorbij is gegaan aan de beleidsregels die gelden voor het verstrekken van tandheelkundige hulpmiddelen (zoals een kunstgebit). De directeur heeft – nog steeds naar het voorlopig oordeel
van de voorzitter – getracht op voldoende wijze uitvoering te geven aan de uitspraak van de beklagcommissie.

Hetgeen hiervoor is overwogen leidt ertoe dat de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de beklagcommissie voor schorsing in aanmerking komt. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden uitspraak van de beklagcommissie tot het moment dat de beroepscommissie op het beroep zal hebben beslist.

Aldus gegeven door mr. A.G. Coumans, voorzitter in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 20 mei 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven