nummer: 09/1457/SGA
betreft: [klager] datum: 3 juni 2009
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van
de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) Rotterdam, verder verzoeker te noemen.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 70, tweede lid, Pbw, van de tenuitvoerlegging van een uitspraak van 27 mei 2009 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager.
Het beklag betreft de wijziging van het dagprogramma waardoor een onderwijsmoment en een moment voor persoonlijke verzorging gelijktijdig staan ingeroosterd en klager moet kiezen voor één van de twee activiteiten.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard.
De voorzitter heeft kennisgenomen van bedoelde uitspraak van de beklagcommissie en de onderliggende stukken, het tegen de onderhavige uitspraak ingediende beroepschrift. Klager is in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op het
schorsingsverzoek. Klager heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.
1. De standpunten van verzoeker en van klager
Verzoeker heeft het volgende naar voren gebracht. Klager wordt door de wijziging in het dagprogramma niet in zijn rechten geschonden. Klager kiest er zelf voor om één van de vier wekelijkse onderwijsmomenten niet te volgen en die tijd te gebruiken voor
zijn persoonlijke verzorging. Klager moet een keuze maken omdat één van die vier onderwijsmomenten samenvalt met het persoonlijk verzorgingsmoment. Klager heeft wekelijks nog drie andere persoonlijke verzorgingsmomenten. Daarnaast wordt aan klager,
indien daarvoor roostertechnisch ruimte is, de mogelijkheid geboden om een extra persoonlijke verzorgingsmoment te gebruiken. Indien het dagprogramma zou moeten worden aangepast in de zin dat vier onderwijsmomenten geboden zouden moeten worden, zullen
alle gedetineerden nog slechts drie persoonlijke verzorgingsmomenten krijgen. Gelet op het belang van die medegedetineerden vraagt verzoeker om schorsing van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de beklagcommissie.
Klager heeft niet gereageerd op het verzoek van de directeur.
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de beklagcommissie slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beroep is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift, dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing
van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
In haar uitspraak heeft de beklagcommissie geoordeeld dat de directeur dient te voldoen aan zijn zorgplicht om de onderwijswens van klager te realiseren. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter voldoet de directeur aan die zorgplicht door een
viertal onderwijsmomenten aan te bieden. Verzoeker kiest ervoor om één van die onderwijsmomenten, welk moment samenvalt met een moment voor persoonlijke verzorging, niet te benutten. Weliswaar is dat gelijktijdig aanbieden van twee activiteiten
ongelukkig maar – nog steeds naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – niet zodanig onredelijk of onbillijk dat dit een zou moeten leiden tot de verplichting om het dagprogramma zodanig aan te passen dat die beide momenten niet meer gelijktijdig
vallen. De voorzitter weegt daarbij mee dat de directeur heeft aangegeven dat aan klager – waar mogelijk – de gelegenheid wordt geboden om gebruik te maken van een extra persoonlijk verzorgingsmoment. Onder deze omstandigheden dient het verzoek tot
schorsing te worden toegewezen.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de bestreden uitspraak van de beklagcommissie tot het moment dat de beroepscommissie zal hebben beslist op het beroep van de directeur.
Aldus gegeven door mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 3 juni 2009.
secretaris voorzitter