Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1088/GA, 2 oktober 2009, beroep
Uitspraakdatum:02-10-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1088/GA

betreft: [klager] datum: 2 oktober 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 april 2009 van de beklagcommissie bij de locatie PI Roermond,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 augustus 2009, gehouden in de Penitentiaire Inrichtingen Vught, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij de locatie PI Roermond.
Klagers raadsvrouw, mr. P.M. Breukink, heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Desgevraagd heeft de directeur na de zitting een nader onderzoek verricht. De nadere inlichtingen van de directeur zijn op 25 augustus 2009 ontvangen en ter kennisneming naar klager gestuurd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van spullen, meer in het bijzonder twee gouden ringen, na klagers overplaatsing.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Nu klager in het kader van het beroep de stukken toegestuurd heeft gekregen, blijkt het om veel meer spullen te gaan. Alleen de vermissing van de ringen is klager in eerste instantie opgevallen. Hij is vanuit de penitentiaire inrichting (p.i.) te
Sittard overgeplaatst naar de p.i. te Roermond en niet lang daarna overgeplaatst naar de p.i. te Grave. Klager is op 23 juni 2008 in Roermond binnengekomen. De nazending van spullen duurt dan nog ongeveer drie weken. Zijn klacht dateert van 1 augustus
2008, die datum is hij overgeplaatst naar Grave. De eerste twee weken in Roermond waren zijn spullen nog niet binnengekomen. Het is daarna misgegaan en klager is in de isoleercel geplaatst. Vanuit de isoleercel is hij naar Grave overgeplaatst. Voordat
hij zou worden overgeplaatst is klager nog op de badafdeling van Roermond geweest. Hij vroeg toen meteen of zijn ringen bij de preciosa zaten, omdat deze ringen, die van zijn vader zijn geweest, grote emotionele waarde voor klager hebben. De ringen
waren er niet. Klager heeft toen samen met de badmedewerker de dozen met zijn spullen doorgezocht, maar daar zaten de ringen ook niet in. Telefonische navraag bij de badafdeling te Sittard leerde dat daar ook niets bekend was over de ringen. Klager
vermoedt dat de badmeester toen de opmerking over de ringen op de inventarislijst nazending van 1 juli 2008 heeft gezet. Klager heeft bij de badafdeling te Roermond moeten tekenen voor zijn preciosa. De ringen stonden op die lijst vermeld. Klager heeft
een kopie van die lijst bij de badmeester opgevraagd, maar niet gekregen. De ringen staan in ieder geval wel vermeld op de inventarislijst van de p.i. te Sittard. Dat toont aan dat hij de ringen daar wel heeft gehad. Op de registratiekaart van 23 juni
2009 van Roermond staat ineens dat klager heeft getekend voor twee goudkleurige oorbellen. Klager heeft geen goudkleurige oorbellen, wel zilverkleurige. Klager heeft vanuit Sittard een klein doosje met spullen zelf mogen meenemen. De rest van zijn
spullen is door de badmeester ingepakt. Er zijn vier dozen verzonden naar Roermond en daar zijn vier dozen ontvangen. Toch mist klager wel de helft van zijn spullen. In Roermond mocht klager geen pannen op cel hebben, die blijven dan achter bij het
bad.
Hij mist nog veel meer, een kookplaat en zijn gitaarstandaard bijvoorbeeld. Op de inventarislijst van Sittard staan de spullen er nog op, in Roermond niet meer. In Grave zijn drie dozen met spullen ontvangen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur weet niet wat er met de spullen van klager is gebeurd. Het gaat om hele dozen die er niet zijn. Er is door de badmeester een aantekening gemaakt op de inventarislijst nazending van 1 juli 2009 van de ringen die klager stelt te missen. De
dozen met spullen van klager die bij het bad stonden zijn nog doorzocht en er is gebeld naar de badafdeling te Sittard of daar nog wat was. Dat was er niet. Het is overigens niet logisch om de dozen op sieraden na te zoeken, want die horen thuis in de
preciosazak en die wordt apart door DV&O meegenomen en afgegeven aan de badmeester bij aankomst. Wat op de inventarislijst nazending staat zijn de spullen die in dozen zijn gegaan en zijn opgestuurd, dat betreft geen preciosa. Klager heeft op de
registratiekaart van Roermond getekend voor ontvangst. De directeur zal desgevraagd een nader onderzoek plegen en trachten de volgende vragen te beantwoorden:
-wat is wanneer binnengekomen;
-wat is er aan spullen geregistreerd;
-navraag doen bij de inrichting van herkomst.

Bij brief van 24 augustus 2009 heeft de directeur nadere inlichtingen gestuurd. Deze betreffen het volgende.
Zoals uit de bijgevoegde vrachtbrieven blijkt, zijn op 23 juni 2009 vanuit Sittard vier dozen voor klager naar Roermond verzonden en daar aangekomen. Op 1 augustus 2008 zijn vanuit Roermond ook vier dozen naar Grave verzonden. De bewering van klager
dat
het slechts drie dozen betreft is niet juist. Bij navraag bij de fouriersafdeling te Sittard is de directeur verzekerd dat er geen preciosa (ringen o.i.d.) bij het transport van klager zijn meegegeven. Dit zou anders in het TULP-systeem vermeld moeten
zijn. In het systeem in Roermond werden eveneens geen preciosa vermeld. De bewering van klager dat hij daar zelf voor heeft getekend en die preciosa heeft gezien kan dus niet juist zijn. Door de fourier te Sittard werd de directeur verzekerd dat er
geen
ringen, horloges of andere mogelijk waardevolle voorwerpen in dozen verpakt worden. Deze gaan normaliter met het gedetineerdentransport zelf als preciosa mee. Maar dat was hier dus niet het geval. Voor zover de directeur kan nagaan, zijn de beweringen
van klager onjuist en zijn de ringen niet vanuit Sittard naar Roermond verzonden en kan klager die dan ook niet in Roermond gezien hebben. Verder is de bewering dat er vele andere spullen weg zijn (o.a. pannen) onjuist, nu er evenveel dozen ingekomen
als verzonden zijn.

3. De beoordeling
Op het vervoer van goederen van gedetineerden zijn van toepassing de circulaires van de minister van Justitie van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ en 20 december 1996, kenmerk 586080/96/DJI. De in deze circulaires vervatte regeling houdt, voor
zover hier van belang, met betrekking tot de aansprakelijkheid van inrichtingen van het gevangeniswezen voor het vervoer van goederen van gedetineerden het volgende in: als uitgangspunt geldt ‘dat de verzendende inrichting aansprakelijk is voor de
vracht. Na tekenen voor ontvangst door de ontvangende inrichting gaat de verantwoordelijkheid over op deze inrichting. Klachten dienen dus, afhankelijk van het feit of er wel of niet getekend is voor ontvangst, bij de verzendende dan wel de ontvangende
inrichting te worden gedeponeerd’.

Klager is op 23 juni 2008 overgeplaatst vanuit de p.i. te Sittard naar de p.i. te Roermond.
Uit de vrachtbrief met nummer 47151 blijkt dat de p.i. te Roermond voor ontvangst heeft getekend. Dit betekent dat de aansprakelijkheid voor klagers goederen is overgegaan op de p.i. te Roermond. Gelet op de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is
gekomen acht de beroepscommissie aannemelijk dat klager de door hem genoemde spullen, en dan in het bijzonder de twee gouden ringen, in de p.i. te Sittard heeft gehad. Op 1 augustus 2008, voordat klager naar de p.i. te Grave is overgeplaatst, is vast
komen te staan dat de ringen zich niet bij klagers spullen in de p.i. te Roermond bevonden. Onderzoek van de op de badafdeling aanwezige dozen en navraag bij de badafdeling te Sittard heeft niets opgeleverd. De beroepscommissie neemt voorts de volgende
omstandigheden in overweging. Klager heeft zijn spullen in de p.i. te Sittard niet zelf ingepakt, dat is door de badmeester gedaan. Klager is in de p.i. te Roermond in afzondering geplaatst voordat hij over zijn vanuit de p.i. te Sittard nagezonden
spullen heeft kunnen beschikken. Gelet hierop en de hiervoor weergegeven strekking van de betreffende regelgeving moet de vermissing van klagers spullen voor verantwoordelijkheid komen van de p.i. te Roermond. Het beroep zal derhalve gegrond worden
verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming en zal deze vaststellen op € 100,=. Zij merkt hierbij op dat de tegemoetkoming is vastgesteld op basis van redelijkheid en dat hierbij geen schadevergoedingsgsaspecten
zijn betrokken, nu eventueel door klager ondervonden schade niet eenvoudig is vast te stellen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 100,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J. Lamens en drs. A.P. Visser, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 2 oktober 2009

secretaris voorzitter

Naar boven