Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2446/GV, 28 september 2009, beroep
Uitspraakdatum:28-09-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2446/GV

betreft: [klager] datum: 28 september 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 augustus 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman mr. W.J. Ausma om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Er is te weinig rekening gehouden met zijn persoonlijke belangen en de gezondheidssituatie van zijn vrouw. Eerder heeft de medisch adviseur geadviseerd incidenteel verlof toe te staan gezien de aard en
de impact van de medische ingreep bij klagers vrouw. Toch is dit verzoek afgewezen en heeft klager alleen telefonisch zijn vrouw tot steun kunnen zijn. Zij is nog steeds herstellende.
Klager wil binnenkort in zijn laatste detentiefase in behandeling bij een FPK. Thans is het wachten op het advies van het NIFP. Hij is zeer gemotiveerd er alles aan te doen om recidive te voorkomen. Daarbij is het van belang om de relatie met zijn
vrouw, die onder grote druk staat, te behouden. De reden voor het niet terugkeren van verlof had te maken met de gezondheidstoestand van zijn vrouw. Om aan zijn verplichtingen jegens het CJIB en andere schuldeisers te kunnen voldoen, heeft hij gewerkt
als kippenvanger.
Bij een zorgvuldige belangenafweging dienen de genoemde belangen zwaarder te wegen dan de maatschappelijke onaanvaardbaarheid van het gevraagde verlof. Bij een vorige verlofaanvraag bleek het negatieve politieadvies een vergissing te zijn. Kennelijk
speelt dit probleem wederom. Als klager bij zijn vrouw zou verblijven, zou zij mogelijk gevaar lopen door potentiële schuldeisers. Zijn vrouw ziet dit niet als een obstakel.
Klager heeft blijkens een overgelegd verzoekbriefje al op 21 juli 2009 verzocht om een verlofaanvraag in behandeling te nemen. Pas op 24 augustus 2009 is dit verzoek daadwerkelijk in behandeling genomen. Hierdoor is klager een maandelijks verlof
misgelopen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In 2008 heeft klager zich negen maanden aan detentie onttrokken. Zijn einddatum is nu 28 augustus 2010. De politie geeft aan dat klager gedurende de onttrekking met allerlei verhalen succesvol zijn gevangenisstraf is ontlopen. Niet juist is dat hij aan
het werk zou zijn geweest als kippenvanger. Er is twijfel of klager zijn werkgever wel zal bezoeken tijdens verlof. Klager heeft aangegeven dat dit de reden is voor het verlof.
Gezien het bovenstaande heeft de politie vraagtekens of klager zich wel aan afspraken kan houden. Ook gezien de eerdere onttrekking acht de politie het niet ondenkbaar dat klager zich wederom niet aan de afspraken zal houden.
Het politieadvies is van 20 augustus 2009 en geen vergissing. De inrichting heeft negatief geadviseerd vanwege de recente onttrekking.
Klager heeft geweigerd incidenteel verlof aan te vragen. Van een afwijzing van een dergelijk verzoek is derhalve geen sprake. Wel is een strafonderbreking afgewezen. Klager heeft hiertegen beroep ingediend en dit is ongegrond verklaard. Het genieten
van
verlof vóór plaatsing in een FPK kan risico’s, bijvoorbeeld een recidiverisico, met zich meebrengen.
Als reden voor de vorige onttrekking wordt opgegeven dat klagers vrouw ziek was. Helaas is deze situatie niet veranderd. Vanwege bovenvermelde omstandigheden wordt het risico van een nieuwe onttrekking aanwezig geacht en aangezien klager nog elf
maanden
detentie heeft te ondergaan, is het te vroeg voor dergelijke risico’s.

De directeur van de gevangenis Veenhuizen heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De politie basiseenheid Leek heeft aangegeven dat klager zich heeft onttrokken aan detentie in 2008 en door allerlei verhalen over gratieverzoeken en advocaten succesvol getracht heeft om de hem opgelegde straf te omzeilen. Volgens klager was hij
werkzaam als kippenvanger bij de firma Van der Veen, maar gebleken is dat hij al drie maanden niet meer op het werk was geweest. Getwijfeld wordt aan de opgegeven reden voor het verlof, inhoudende dat klager zijn baas wil bezoeken. Gezien de eerdere
onttrekking is het niet ondenkbaar dat klager zich wederom niet aan de afspraken zal houden.

3. De beoordeling
Klager ondergaat subsidiaire hechtenis voor de duur van respectievelijk een jaar en 243 dagen op grond van de Wet Terwee. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van negentien dagen en acht dagen gijzeling op grond van de Wet
administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan. Zijn einddatum is thans bepaald op of omstreeks 28 augustus 2010.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Klager heeft zich op 7 februari 2008 onttrokken aan detentie tot 6 november 2008. Een dergelijke langdurige en recente onttrekking aan detentie vormt een forse contra-indicatie voor verlofverlening en rechtvaardigt in dit stadium van klagers detentie
een afwijzing van zijn verlofaanvraag. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a. en d. van de Regeling tijdelijk
verlaten
van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 september 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven