Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1504/GA, 18 september 2009, beroep
Uitspraakdatum:18-09-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1504/GA

betreft: [klager] datum: 18 september 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de PI Tilburg,

gericht tegen een uitspraak van 4 juni 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde PI, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie op 21 augustus 2009 gehouden in de Penitentiaire Inrichtingen Vught is gehoord [...], unit-directeur van de PI Tilburg.
Klager en zijn raadsman mr. B.J.P. van Gils, hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek om incidenteel verlof.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er wordt binnen de inrichting op zorgvuldige wijze gekeken naar verzoeken om verlof.
Zijn er drugs aan de orde, dan wordt verlof voor een bepaalde periode opgeschort of volgt overplaatsing. Ten aanzien van klager was herhaaldelijk sprake van incidenten met drugs. Daarnaast lag er een negatief advies van de politie. De directeur heeft
de
verlofaanvraag op meerdere gronden afgewezen. De beklagrechter zag dat anders en verleende klager toch verlof om naar de bruiloft van zijn zus te gaan. Niet voor drie dagen maar voor drie uur. Hiermee wordt de kans vergroot dat klager niet terugkeert
van het verlof en dat is een risico voor de inrichting. Het verlof is overigens goed verlopen. Klager was tijdig terug en heeft niet gescoord op drugs na een urinecontrole. De directeur is van mening dat klagers zus het huwelijk op een andere datum na
de detentie had kunnen plannen. Dat was een van de gronden om het verlof af te wijzen, naast het recente drugsgebruik van klager. In de beslissing staat dat er geen vertrouwen is in een goed verloop van het verlof. De directeur heeft deze
afwijzingsgrond nader toegelicht ter zitting van de beklagrechter. Klager gaf ter zitting toe dat hij drugs had gebruikt. Aan de reden voor het verlof heeft de directeur geen woord gewijd, omdat de regel dat het een gebeurtenis in de persoonlijke sfeer
moet betreffen waarbij de aanwezigheid van de gedetineerde noodzakelijk is, niet strikt wordt gehanteerd. Met andere woorden, soms wordt in verband met die reden wel verlof verleend, hoewel dat strikt genomen niet zou kunnen. Het gedrag van klager
toont
volgens de directeur aan dat hij zich niet aan de regels houdt. Klager zou na een maand vrijkomen. Tot die tijd valt hij echter onder de verantwoordelijkheid van de directeur.

Namens klager wordt voor het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, verwezen naar de stukken met inbegrip van de aantekeningen zoals gemaakt bij gelegenheid van de zitting van de beklagcommissie op 4 juni 2009.

3. De beoordeling
In artikel 6, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting is het volgende bepaald omtrent de afhandeling van een verzoek om verlof door de directeur: “Bij afwijzing van het verzoek wordt de beslissing kort gemotiveerd; zo nodig
wordt zij mondeling toegelicht.”
De beroepscommissie acht het wenselijk dat de beslissing tot afwijzing van verlof met het oog op de rechtspositie van de gedetineerde zo concreet mogelijk wordt gemotiveerd.
Dan wordt voorkomen dat klager, zoals in de onderhavige zaak, eerst bij de behandeling van zijn klacht voor de beklagcommissie duidelijk wordt welk gedrag en functioneren geen vertrouwen geven in een goed verloop van het verlof en waarom dat zo is.

Gelet op de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht stelt de beroepscommissie vast dat klager in verband met de volgende feiten een sanctie is opgelegd:
-3 maart 2009 het aanbieden van softdrugs aan een medegedetineerde en het in bezit
hebben van softdrugs;
-9 maart 2009 een positieve uitslag op THC;
-16 april 2009 een positieve uitslag op THC;
-14 mei 2009 niet tijdig melden op de verplichte arbeid;

In artikel 4 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting staan de weigeringsgronden voor verlof opgesomd. De beroepscommissie is van oordeel dat de afwijzing van het verzoek om verlof, gelet op de weigeringsgronden genoemd onder c en d, bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk en onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep is derhalve gegrond, de uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J. Lamens en drs. A.P. Visser, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 18 september 2009

secretaris voorzitter

Naar boven